‘Screenen ondervoeding moet gaan veranderen’

Nieuw onderzoek, gepubliceerd in Nutrients, laat zien dat bekende screeningstools op ondervoeding, zoals de SNAQ en MUST, niet goed presteren. Hoe verandert dat de screening op ondervoeding in het ziekenhuis? Een interview met diëtist-onderzoeker Hinke Kruizenga van Amsterdam UMC en Hogeschool van Amsterdam.

ProIntens

Het draait allemaal om de studie “ProIntens”, uitgevoerd door promovendus Carliene van Dronkelaar, bij het lectoraat Voeding en Beweging van de Hogeschool van Amsterdam. Zij onderzocht hoe intensieve begeleiding door een diëtist ingezet kan worden om de voedingszorg bij ondervoede ouderen te verbeteren, zowel in het ziekenhuis als na ontslag. Hinke: ‘Bij de inclusie van deze studie werden deelnemers gescreend op ondervoeding volgens de GLIM criteria. Sinds 2018 is dat de internationale standaard voor het meten van ondervoeding. Stap 1 van de GLIM-criteria is een screening op ondervoeding via een gevalideerd instrument. In Nederland zijn er 5 veelgebruikte screeningstools. De meest bekende zijn de Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ) en de Malnutrition Universal Screening Tool (MUST). In de ProIntens studie werden alle 5 bekende screeningstools ingezet, bij elke patiënt. Ik dacht toen al meteen: “Dit kan interessant worden”, want zo kregen we een goed overzicht van de validiteit van deze tools. Stap 2 van de GLIM-criteria is een nutritional assessment bij mensen die volgens de gebruikte screeningtool ondervoed zijn. In het ProIntens onderzoek hebben we de nutritional assessment bij elke deelnemer uitgevoerd.’

SNAQ en MUST voldoen niet

Wat bleek? Met de SNAQ werd 46 procent van de ondervoede patiënten gemist, bij gebruik van de MUST 60 procent. De resultaten van dit onderzoek – eigenlijk bijvangst van de ProIntens-studie – zijn op 17 december gepubliceerd in Nutrients. Hinke: ‘Het betekent dat er iets moet gaan veranderen in de screening. En al stond ik ooit aan de wieg van de SNAQ, ik vind het toch niet erg dat dit de uitkomst is. Dat is nu eenmaal wat wetenschap moet doen: voortschrijdende kennis opleveren. We weten tegenwoordig dat het bij ondervoeding en sarcopenie vooral draait om verlies van spiermassa, bij het ontwikkelen van SNAQ waren we nog veel meer gefocust op lichaamsgewicht. Concreet betekent deze studie dat de prevalentie van ondervoeding nog veel groter is dan we denken, en dat de screening in ziekenhuizen zou moeten veranderen.’

Wat betekent dit voor de diëtist?

‘Deze studie betekent niet dat je SNAQ of een andere screeningstool maar in de prullenbak moet gooien’, benadrukt Hinke. ‘Ik denk dat je als klinisch diëtist eerst eens goed de resultaten van deze studie moet bestuderen en je dan moet bezinnen op de mogelijke consequenties. Zelf denk ik dat het tijd wordt om een meer divers ondervoedingsbeleid te gaan voeren – afgestemd op de patiëntenpopulatie. Op afdelingen met een hoge prevalentie van ondervoeding, zoals interne geneeskunde of oncologie, kan de screening worden overgeslagen. Je kunt dan meteen naar stap 2 van de GLIM-criteria: een assessment van de voedingstoestand. Bij andere afdelingen, bijvoorbeeld orthopedie, kan een eenvoudige screening nog wel waardevol zijn. Nog steeds vind ik: screening is iets dat voedingsassistenten, verpleegkundigen en artsen doen. Het is de snelle indicatie, de eerste selectie. Het nader onderzoek en de behandeling is de taak van de diëtist.’

Niet het wiel uitvinden

Misschien denk je nu: waar moeten we beginnen? Hinke raadt aan om de website “Voedingenbeweging.nu” te volgen. ‘Daar staan nu allereerst de 8 conclusies uit dit onderzoek voor de zorgpraktijk, plus een stroomschema. Begin 2024 gaan deze conclusies binnen de Amsterdamse ziekenhuizen vertaald worden naar een nieuwe methode om ondervoeding tijdig te herkennen en te behandelen. We gaan de ervaringen steeds plaatsen op de website. Het is immers niet nodig om nu allemaal het wiel uit te gaan vinden. Laten we de kennis en ervaring delen.’ Ook de hoogleraren Marian de van der Schueren van Wageningen University & research en Harriët Jager-Wittenaar van de Radboud Universiteit in Nijmegen buigen zich over de GLIM-criteria. In 2024 worden concrete aanbevelingen over screening vanuit de GLIM verwacht.

Meer nadruk op beweging

De naam zegt het al: binnen het project “Voeding en beweging” draait het om zowel voeding als beweging. Hinke: ‘Lang was de diëtist, en ik ook, te monomaan gericht op voeding als het gaat om het behandelen van ondervoeding. Inmiddels weten we dat het altijd om de combinatie gaat. Voedingsstoffen zijn belangrijk, maar zonder beweging wordt er nu eenmaal geen nieuwe spiermassa opgebouwd. In de toekomst moet de diëtist veel intensiever gaan samenwerken met de fysiotherapeut. Eigenlijk moeten alle behandelaars dezelfde boodschap uitdragen: voeding hoort in combinatie met beweging. Dat is echt de uitdaging voor de diëtist: veel meer samenwerken en ondervoeding breder zien.’

Gepubliceerd op 18 december 2023

Door Karine Hoenderdos

Reageer op dit artikel

  1. Karin Overbeek 3 januari 2024 at 15:49 - Reply

    Ik geloof ook in een goede samenwerking met fysio-, oefentherapeuten en alle andere beweegaanbieders!
    Ik ben ook benieuwd naar het screeningsinstrument GNRI (geriatic nutritional risk index)

    • Beroep - Diëtist
  2. Danny Krijgsman 21 december 2023 at 10:59 - Reply

    Prachtig! Wat ontzettend goed en belangrijk dat dit naar buiten komt. Ik werk zelf met gezonde mensen en in de praktijk zie ik dat 10 kilo spiermassa prima op te bouwen is in het eerste jaar van effectieve krachttraining! Dit in combinatie met adequate eiwitten en calorieën. Ik heb hiervoor de 10 geboden van Fitologie ontwikkeld (www.fitologie.nl) om zo aan te sturen op spiergroei en vetverlies (wat ook tegelijkertijd kan).

    • Beroep - Gezondheidswetenschapper
    • Indien anders - Dietist

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.