Steeds meer onderbouwing voor gezonde effecten periodiek vasten

Periodiek vasten (intermittent fasting) gaat niet alleen gepaard met gewichtsverlies, maar verbetert ook de insulinegevoeligheid en vertraagt mogelijk veroudering. Dat blijkt uit een review gepubliceerd in Obesity. Het meeste onderzoek is uitgevoerd naar de variant waarbij men om de dag vast. Het aantal kilocalorieën op een vastendag (“fast day”) is daarbij maximaal 25% van de energiebehoefte. Op de andere dag (“feast day”) zijn er geen calorierestricties, al wordt meestal wel een gezonde voeding geadviseerd.

Klinische studies

Uit dieronderzoek komen steevast gezonde effecten door vasten, zoals minder kans op ziektes en een hogere levensverwachting. Bij mensen zijn ook gezonde effecten gevonden: een verbeterd glucosemetabolisme, minder ontstekingsreacties, verlaagde bloeddruk en verbeterde cardiovasculaire gezondheid. Er zijn inmiddels 10 klinische studies naar het effect van om de dag vasten, vooral bij mensen met overgewicht. In al deze onderzoeken is er een substantieel gewichtsverlies gevonden en in de meeste studies zonder een noemenswaardig verlies aan vetvrije massa. Volgens de onderzoekers gaat periodiek vasten gepaard met een vergelijkbaar gewichtsverlies als caloriebeperkte diëten, maar heeft periodiek vasten gezondheidseffecten die verder gaan dan alleen gewichtsverlies.

Miljoenen jaren ervaring

Periodiek vasten is eigenlijk heel natuurlijk: als jager-verzamelaars was er niet elke dag voldoende voeding beschikbaar. De mens heeft er dus miljoenen jaren ervaring mee en voor veel wilde dieren is dat nog steeds het geval. Na 12-36 uur vasten gaat het lichaam in ketose. Bij mensen met overgewicht en diabetes duurt dat overigens langer dan bij slanke, gezonde mensen. Als de voorraad glucose in het lichaam uitgeput raakt, schakelt het metabolisme over op vet als energiebron en worden ketonen gevormd uit vetzuren. Volgens de auteurs is het gezond voor het lichaam om regelmatig ‘de metabole schakelaar om te draaien’ en in ketose te gaan. Ketonen zijn een “schonere” energiebron dan glucose omdat ze minder afvalstoffen produceren die de cellen kunnen beschadigen.

Bron: University of Florida Health