Darmmicrobiota als virtueel orgaan

Van het immuunsysteem tot energiemetabolisme en van honger tot verzadiging: de darmmicrobiota beïnvloeden vele gebieden van onze gezondheid. De darmmicrobiota zijn daarom het best te beschouwen als een virtueel orgaan van het menselijk lichaam. Vezels en probiotica zijn gunstig voor dit orgaan, terwijl bewerkte voedingsmiddelen en bepaalde medicijnen juist nadelig zijn. Dat stellen onderzoekers in een artikel in een special van BMJ*.

Verschil microbiota en microbioom

In ons maagdarmkanaal huizen ongeveer 100 biljoen micro-organismen, vooral bacteriën. Al deze micro-organismen bij elkaar worden microbiota genoemd. Een andere term die vaak gebruikt wordt, is microbioom. Daarmee wordt het collectieve genoom van alle micro-organismen bedoeld. Dit omvat meer dan 3 miljoen genen, een veelvoud van de 23.000 menselijke genen.

Zoetstoffen, additieven en medicijnen

Voeding heeft een grote invloed op de darmmicrobiota. Die invloed kan positief of negatief zijn. Nadelig voor de darmmicrobiota lijken intensieve zoetstoffen als aspartaam, sucralose en sacharine. De auteurs stellen: ‘Hoewel intensieve zoetstoffen door officiële instanties over het algemeen als veilig worden gezien, zijn er toch negatieve effecten op de darmmicrobiota gevonden in enkele dierstudies.’ Ook andere additieven als emulgatoren leiden in dierstudies tot een dysbiose in de darmmicrobiota. Wat pesticiden betreft is de invloed op de darmmicrobiota nog niet duidelijk. De auteurs vinden dat er meer onderzoek naar moet worden gedaan, bijvoorbeeld door te onderzoeken of biologische voeding beter is voor de darmmicrobiota. Naast voeding zijn ook medicijnen van invloed. Van antibiotica is al langer bekend dat ze nadelig zijn voor de darmmicrobiota. Maar een nadelig effect op de darmmicrobiota is ook gevonden voor onder meer laxeermiddelen, maagzuurremmers, progesteron (in anticonceptiepil) en TNF-α-remmers (ontstekingsremmers).

Vezels en korteketenvetzuren

Een gunstig effect op de darmmicrobiota hebben vezels en dan vooral de fermenteerbare vezels (uit onder meer groenten, fruit en peulvruchten). Fermenteerbare vezels zijn prebiotica, die dienen als voedingsbodem voor de darmbacteriën. Tijdens fermentatie worden korteketenvetzuren gevormd, zoals butyraat, propionaat en acetaat. Butyraat is de belangrijkste energiebron van de cellen in ons darmepitheel. Propionaat wordt vervoerd naar de lever, waar het betrokken is bij de regulering van verzadiging en gluconeogenese. Acetaat speelt een rol bij de lipogenese en mogelijk ook bij de hongerregulatie. Een hoge productie van korteketenvetzuren in de darmen gaat gepaard met minder overgewicht en insulineresistentie, zo blijkt uit gerandomiseerd onderzoek. Het lage vezelgehalte van de westerse voeding is nadelig voor de darmbarrière, wat resulteert in een verhoogde vatbaarheid voor infecties en ontstekingen. Dit zou volgens de auteurs een van de verklaringen kunnen zijn voor het verhoogde risico op chronische ziekten bij een westers voedingspatroon. De auteurs benadrukken dat verhoging van de vezelinname nodig is om de darmbarrièrefunctie intact te houden. Ze stellen: ‘Vezels zijn cruciaal voor gezonde darmmicrobiota. Tijdens verhitte discussies over suiker en vet zijn vezels de laatste tijd helemaal over het hoofd gezien.’

Onderbouwing voor probiotica

Er is veel onderzoek uitgevoerd naar probiotica. De auteurs hebben 313 studies onder in totaal ruim 46.000 deelnemers op een rij gezet en concluderen dat er onderbouwing is voor gunstige effecten bij onder meer preventie van diarree en luchtweginfecties en bij kinderen met cystische fibrose of eczeem. Bij colitis ulcerosa zijn gunstige effecten gevonden van zowel probotica als synbiotica (de combinatie van prebiotica en probiotica). Voor synbiotica zijn er aanwijzingen voor een gunstig effect bij de ziekte van Crohn. Er zijn ook verschillende studies uitgevoerd bij mensen met diabetes type 2. Probiotica blijken te leiden tot een significante verlaging van de HbA1c-waarde, insulineresistentie en de nuchtere glucosewaarden.

Relatie met overgewicht en andere ziekten

Mensen met overgewicht en obesitas hebben vaak een minder gevarieerde darmmicrobiota, ook wel dysbiose genoemd. De darmmicrobiota lijken dus een rol te spelen bij overgewicht. Zo blijkt uit onderzoek dat de darmmicrobiota van mensen met obesitas bij muizen tot meer gewichtstoename leiden dan de darmmicrobiota van mensen met een gezond gewicht. Dysbiose zou mogelijk het immuunsysteem ontregelen, ontsteking bevorderen en de regulatie van energie en darmhormonen veranderen, zo stellen de auteurs. Een dysbiose in de darmmicrobiota wordt niet alleen gevonden bij overgewicht. Het komt ook voor bij diabetes type 1 en 2, inflammatoire darmziekten, coeliakie en atopisch eczeem. Volgens de onderzoekers betekent dit dat een gevarieerde microbiota een teken is van een goede darmgezondheid.

Bron: BMJ

* Dit artikel is één van een serie artikelen, die BMJ recent publiceerde over de stand van zaken op het gebied van voeding en gezondheid. Voeding is een van de belangrijkste aandrijvers van chronische ziekten waaronder obesitas en diabetes type 2 en de laatste 50 jaar is er veel onderzoek naar deze relatie uitgevoerd. Toch zijn er nog veel onduidelijkheden en discussies. Voor deze serie van artikelen heeft BMJ vooraanstaande wetenschappers van verschillende achtergronden gevraagd om op een rij te zetten waar wetenschappelijke consensus over is en ook waar nog discussies over zijn. Op Nieuws voor diëtisten besteden we van 19 tot en met 25 juni aandacht aan de meest in het oog springende artikelen uit de serie.

Gepubliceerd op 22 juni 2018

Door Angela Severs

Reageer op dit artikel

  1. Frank Biesta 26 juni 2018 at 14:41 - Reply

    Mooi en superduidelijk artikel. Dankjewel!

    • Beroep: Anders
    • Indien anders: Gepensioneerd docent ICT. Gepassioneerd amateurkok, lezer van boeken over voeding en videomaker.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.