‘We moeten de wereld overtuigen van de waarde van diëtetiek’
Diëtisten kunnen het verschil maken in de gezondheid van mensen op persoonlijk en maatschappelijk niveau, en de wereld moet hiervan overtuigd worden. Daarvoor is wetenschappelijk bewijs nodig. Dat stelt buitengewoon hoogleraar diëtetiek Marian de van der Schueren aan de Wageningen University & Research. Op donderdag 11 november 2021 sprak zij haar inaugurele rede uit, met als titel “The proof of the pudding is in the eating”.
Verschuivingen in het vakgebied
‘Zo’n 50 jaar geleden werkte een diëtist in het ziekenhuis onder supervisie van een arts, en bracht tijd door in keukens’, vertelt De van der Schueren. ‘Inmiddels is de diëtist de voedingsprofessional die complexe zorg levert in een steeds veranderende omgeving.’ Nu is het volgens De van der Schueren tijd om een stap verder te gaan en diëtetiek wetenschappelijk op de kaart te zetten. Ze hamert erop dat er meer wetenschappelijk bewijs nodig is voor het effect dat de diëtist kan bereiken. De diëtist heeft een unieke rol binnen de voedingswetenschap en dat moet meer naar buiten worden gebracht.
Complex en veelzijdig beroep
‘Veel mensen zien diëtisten nog steeds als mensen die je helpen met afvallen of het maken van menu’s’, zegt De van der Schueren. ‘Maar een diëtist is een veelzijdige professional die mensen begeleidt bij het maken van langdurige leefstijlveranderingen. De diëtist houdt rekening met wetenschappelijk bewijs, de medische achtergrond en metabole stoornissen enerzijds, en met psychosociale omstandigheden, gedragswetenschappelijke inzichten en persoonlijke omstandigheden anderzijds. Met deze holistische aanpak onderscheiden diëtisten zich van andere voedingsprofessionals.’
Nu is het moment
Maar het belang van diëtetiek in de preventie en behandeling van ziekte wordt nog steeds onderschat. ‘Daarom is het belangrijk om de diëtetiek een paar stappen vooruit te brengen’, stelt De van der Schueren. ‘Diëtetiek staat nu volop in de aandacht, onder andere door COVID-19. Meer dan ooit is er behoefte aan wetenschappelijk bewijs van de diëtetiek.’
Evidence-based werken
Onderzoek naar de effecten van diëtetiek vinden nu nog veel plaats in een academische setting, maar dit zal moeten verschuiven naar de eerste lijn. Daarom roept De van der Schueren eerstelijnsdiëtisten op om meer bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek. Dit vraagt wel om een andere manier van werken. Diëtisten in de eerste lijn zijn niet gewend om data te verzamelen, en het bijdragen aan onderzoek vraagt om een meer gestructureerde manier van werken. Maar die manier van werken en die data zijn nodig om onderbouwing te krijgen. ‘Dit moeten diëtisten niet alleen doen voor mij of voor de onderzoekers, maar vooral ook voor de praktijk van de diëtist zelf’, stelt De van der Schueren.
Investeringen in tijd en geld
Ze is zich ervan bewust dat ze veel vraagt van de diëtisten. De werkdruk is hoog, de vergoeding matig en meedoen aan onderzoek vraagt tijd. Maar ze houdt zich vast aan de woorden van Marian Kaljouw, de voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit. Zij uitte de wens dat diëtisten hun werk methodologisch en evidence-based kunnen doen zonder de beperkingen van tijd en geld. ‘Als ik het goed heb begrepen, wordt dit opgenomen in het nieuwe regeerakkoord. Dit is heel goed nieuws. De waarde, het succes en de effectiviteit van diëtetiek kunnen alleen vastgesteld worden door het te onderzoeken en aan te tonen.’
Gepubliceerd op 15 november 2021
Door Marjolein Streur
ik ben het helemaal eens met de schrijver van dit artikel. echter, onderzoek vraagt veel tijd. geld zou een ondergeschikt belang moeten zijn in het kader van bevorderen van gezondheid. de praktijk is echter weerbarstig. voor een 1 ste lijn is het inversteren in onderzoek een kostbare zaak. ik stel daarom voor dat er beurzen beschikbaar gesteld worden om de eerste lijn dietisten meer aan onderzoek te kunnen laten doen. conclusie : ik ben het absoluut eens met het artikel, discussie over het beschikbaar stellen van beurzen moet een hot item zijn.