‘Geef de regio een coördinator voor de GLI’

De cijfers van het RIVM over de effectiviteit van de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) riepen veel reacties op. Tegelijk met dit nieuws kwam het RIVM ook naar buiten met een her-erkenning van CooL voor de komende 5 jaar. Opleider Yneke Kootstra van de Academie voor Leefstijl en Gezondheid pleit voor 1 centraal aanspreekpunt in de regio.

CooL

‘In 2018 heeft CooL de kwalificatie gekregen van het RIVM als erkende GLI. Elke 5 jaar moet deze erkenning opnieuw worden aangevraagd, steeds met bewijs dat de interventie nog steeds effectief is. CooL heeft niet alleen een her-erkenning, maar de commissie heeft ook een hoger niveau van effectiviteit toegekend! Dit betekent dat onderzoeken aantonen dat CooL een positief effect heeft op de deelnemers, onder andere op ervaren gezondheid, kwaliteit van leven en gewicht.’

Hobbels in de GLI

‘De GLI kent hobbels. We zitten nog steeds in de opstartfase. Toch zijn er al veel enthousiaste geluiden: het aantal deelnemers stijgt en hun kwaliteit van leven neemt toe. In sommige regio’s loopt het heel goed. De verwijzing, administratie en samenwerking lopen daar goed en de groepen zitten vol. Laten we vooral leren van deze regio’s om te kijken hoe het landelijk beter kan gaan.’

1 aanspreekpunt werkt

‘Eén van de succesfactoren in de goedlopende regio’s is dat er meestal 1 centrale persoon is die organiseert en aanspreekpunt is, voor doorverwijzers, gemeente en leefstijlcoaches. Daarom is het goed nieuws dat Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) dit principe ook gaat toepassen. PON heeft de Netwerkaanpak Overgewicht en Obesitas Volwassenen gelanceerd. In deze netwerkaanpak wordt de Centrale Zorgcoördinator geïntroduceerd. Deze brengt, samen met de cliënt, de persoonlijke omstandigheden in kaart. De coördinator is geen behandelaar, maar verwijst naar de juiste interventies, zoals bijvoorbeeld de GLI.’

Juiste plek

‘Door deze netwerkaanpak kan de juiste persoon op de juiste plek terechtkomen. Nu komen er in de GLI soms personen terecht die eigenlijk intensievere begeleiding nodig hebben – en dat heeft dan weer effect op de resultaten van de GLI.’