‘De WHO definitie van gezondheid leidt tot medicalisering’

Voor haar onderzoek naar een nieuwe definitie van gezondheid heeft Machteld Huber onlangs een onderzoeksprijs – de ZonMw-Parel – gewonnen. Huber is (huis)arts en onderzoeker en werkt bij het Louis Bolk Instituut in Driebergen.

Wat is de huidige definitie van gezondheid?

‘De huidige definitie van de WHO stelt dat gezondheid “een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet louter het ontbreken van ziekte of gebrek” is. Deze definitie is in 1948opgesteld, kort na de 2e Wereldoorlog, en was toen baanbrekend. In die tijd was vooral sprake van infectieziekten. Door de ontdekking van antibiotica dacht men dat het mogelijk was om alle ziekten te wereld uit te helpen. Er heerste een groot idealisme en vertrouwen in de wetenschap.’

Waarom voldoet die definitie niet meer?

‘De situatie is inmiddels veranderd. Mensen worden nu ouder en kampen met chronische ziekten. De huidige definitie is te idealistisch en statisch. Wanneer bevindt iemand zich in een toestand van compleet welbevinden? Waarschijnlijk is bijna niemand op deze aardbol volgens deze definitie gezond; je mag dan niet eens een wratje op je teen hebben. Terwijl iemand met een chronische ziekte ook een hoge kwaliteit van leven kan hebben. Bovendien werkt de definitie medicalisering in de hand. Om die ideale toestand te bereiken, is het nodig om altijd maar door te behandelen. Daarom is een focusverschuiving nodig: niet alleen kijken naar hoe ziek iemand is, maar ook naar hoe gezond iemand daarnaast is.’

Welke definitie stel jij voor?

‘Uit een eerdere conferentie, die ik heb georganiseerd, is een voorstel voor een nieuwe definitie gekomen, die in 2011 ook in BMJ is gepubliceerd: Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Deze definitie is flexibeler en dynamischer en neemt de veerkracht van mensen mee. Mensen kunnen met een ziekte om leren gaan en daarnaast toch nog behoorlijk gezond in het leven staan. Met deze definitie kunnen mensen dus gezond zijn, naast het hebben van een ziekte.’

Gaat de WHO jouw definitie overnemen?

‘Die pretenties heb ik niet. Na de publicatie in BMJ heb ik wel wereldwijd positieve reacties ontvangen, maar de WHO is een traag en bureaucratisch instituut. Die gaat zo’n definitie echt niet zomaar omgooien omdat iemand in Nederland iets anders heeft bedacht. Bovendien zijn er eerder ook al voorstellen voor andere definities gedaan. Het is al mooi dat er nu een wereldwijd netwerk is van mensen die in dezelfde richting denken. Een verandering heeft veel tijd nodig. Ik denk niet dat ik zelf nog meemaak dat mijn definitie de standaard wordt.’

Hoe wordt er in Nederland gereageerd op deze nieuwe definitie?

‘Dat ben ik momenteel aan het onderzoeken bij hele verschillende doelgroepen: bij patiënten met chronische ziekten, gezonde mensen, artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, beleidsmakers, verzekeraars, gezondheidsvoorlichters en onderzoekers. Eerst door middel van interviews en focusgroepen en daarna via vragenlijsten probeer ik na te gaan wat ze vinden van deze beschrijving en wat ze zelf onder gezondheid verstaan. Begin volgend jaar verwacht ik de eerste resultaten.’

Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

‘Patiënten reageren in ieder geval enthousiast op de definitie. Ze voelen zich in hun kracht aangesproken. Lichamelijke gezondheid wordt door hen vaak minder belangrijk gevonden dan psychische gezondheid en het vermogen om te participeren in de maatschappij.’

Wat wil je bereiken met de nieuwe definitie? 

‘Momenteel wordt 95% van het zorgbudget besteed aan ziekten en is er minimaal budget voor gezondheidsbevordering. Ik hoop dat een nieuwe definitie aanzet tot het ontwikkelen van programma’swaarmee mensen veel meer leren over wat ze zelf kunnen doen om hun gezondheid te bevorderen. En dat gaat verder dan preventie. Dus niet alleen het voorkómen van hart- en vaatziekten bij iemand die hypertensie heeft. Ik doel dan op het aanleren van gezondheidsvaardigheden, zoals het versterken van de veerkracht en het vermogen om je eigen regie te voeren. Die programma’s zouden laagdrempelig moeten zijn, bijvoorbeeld via internet en geadviseerd door de 1e lijns gezondheidszorg.  En op school zouden kinderen al moeten leren hoe ze zelf kunnen bijdragen aan hun eigen gezondheid. In de Verenigde Staten zijn ze daar al verder mee: op scholen proberen ze de psychische veerkracht van kinderen te versterken. In Nederland is dit nog toekomstmuziek.’

Op de site van het Louis Bolk Instituut staat een video over het onderzoek, inclusief een interview met Machteld Huber. 

Gepubliceerd op 17 oktober 2012

Door Angela Severs

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.