Haagse kinderen gebruiken onvoldoende vitamine D

Maar liefst 50 procent van de kinderen van 5 jaar of ouder die extra vitamine D zouden moeten gebruiken, krijgt geen suppletie en 18 procent onvoldoende. Dit blijkt uit onderzoek bij 6827 kinderen tussen 0 en 18 jaar in Den Haag. Een ruime meerderheid van de 0-3-jarigen kreeg wel voldoende vitamine D-suppletie. Voor de meeste 4-jarigen was het gebruik onbekend.

Daling inname

De Gezondheidsraad adviseert kinderen jonger dan 4 jaar dagelijks 10 µg vitamine D-suppletie. Kinderen vanaf 4 jaar en volwassenen met een donkere huid of onvoldoende blootstelling aan zonlicht wordt eenzelfde hoeveelheid geadviseerd. Voor het onderzoek is vitamine D-suppletie geregistreerd tijdens de standaardconsulten in de periode november 2014-oktober 2015 bij de Haagse organisaties voor jeugdgezondheidszorg (JGZ). Het aantal kinderen dat een vitamine D-supplement gebruikte, nam af met de leeftijd: van 89% bij 2 weken na de geboorte tot 61% bij 3-jarigen. Het percentage voor wie onbekend was of het vitamine D-suppletie gebruikt, nam echter ook toe. Als deze kinderen buiten beschouwing worden gelaten, dan ligt het percentage kinderen tot en met 3 jaar dat een supplement gebruikt boven de 90 procent. Van de 5-jarigen die extra vitamine D zouden moeten gebruiken, deed 35 procent dit in voldoende mate. Dit daalde naar 20 procent bij de 10-jarigen en bij kinderen in klas 2 van het voortgezet onderwijs.

Etnische herkomst

Van de Haagse kinderen vanaf 5 jaar had 46 procent een donkere huid en 2 procent had een lichte huid maar kwam onvoldoende buiten. Er bleek weinig verschil in vitamine D-gebruik naar etnische herkomst. Het gebruik van voldoende extra vitamine D varieerde van 22 procent bij kinderen van Marokkaanse of Turkse herkomst tot 32 procent bij kinderen van Surinaams-Hindoestaanse herkomst. De onderzoekers concluderen dat de aanbeveling over vitamine D-suppletie vooral vanaf 5-jarige leeftijd onvoldoende wordt opgevolgd bij de Haagse jeugd. Medische professionals zouden hier aandacht voor moeten hebben, vooral bij contact met mensen van niet-westerse herkomst.

Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde

Gepubliceerd op 15 juli 2017

Door Reina van Bruggen

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.