Voedingscentrum krimpt fors

Omdat het Voedingscentrum in 2026 naar verwachting ruim 3 miljoen euro minder subsidie van de overheid krijgt, neemt het een aantal maatregelen. Zo stopt het Voedingscentrum met adviezen voor mensen met chronische ziekten. Ook is er geen actieve ondersteuning meer voor huisartspraktijken en stoppen de bezoeken aan schoolkantines. De focus van de voedingsvoorlichting komt te liggen op preventie.

Gekort op overheidsubsidies

Voor het Voedingscentrum voelen deze maatregelen als een grote stap terug. Het Voedingscentrum is volledig afhankelijk van subsidie van de ministeries Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Van het ministerie van VWS krijgt het Voedingscentrum vanaf 2026 zo’n 25 procent minder subsidie. De verwachting is dat ook vanuit het ministerie van LVVN de subsidie flink zal afnemen. Het Voedingscentrum koerst daarmee af op een begroting van ruim 3 miljoen euro minder in 2026. Het verliest daarmee een kwart van de organisatie en daardoor neemt het dit jaar afscheid van 21 medewerkers.

Rol voor diëtisten

Het Voedingscentrum kiest er nu voor om de voorlichting te concentreren op preventie: het voorkomen van ziekten. Want daar ligt de grootste urgentie. Directeur Petra Verhoef: ‘We willen niet inleveren op de kwaliteit van onze informatie en hulpmiddelen. Daarvoor is het nodig om keuzes te maken in de kennis die we onderhouden. Dit besluit valt ons zwaar. Maar we durven deze keuze te maken omdat we in Nederland betrouwbare en behulpzame gezondheidsfondsen, patiëntenverenigingen en diëtisten hebben.’

Terugtrekken uit praktijkomgeving

Minder financiering betekent dat het Voedingscentrum zich op veel plekken moet terugtrekken uit de praktijkomgeving. Dit betekent dat er meer ondersteuning op afstand komt. Concrete maatregelen zijn bijvoorbeeld:

• Het stopzetten van bezoeken aan schoolkantines in het voorgezet onderwijs en mbo. Met bijvoorbeeld webinars en andere online middelen probeert het Voedingscentrum de ondersteuning op afstand voort te zetten.
• Het terugschroeven van actieve inzet in de eerstelijnszorg, zoals huisartsenpraktijken. Het Voedingscentrum kan deze doelgroep niet langer actief benaderen en bijstaan met scholing. Materialen die nog wel worden aangeboden, zijn alleen nog maar gericht op preventie.
• Het vroegtijdig stoppen van bijeenkomsten in buurthuizen. Om gezondheidsverschillen te verkleinen was het Voedingscentrum gestart met het ontwikkelen van een aanpak in de wijk voor meer één-op-één contact met moeilijk te bereiken mensen. Dit kost veel tijd en ruimte, die het Voedingscentrum nu niet meer heeft.

Gezonde generatie

Met een kleinere organisatie kiest het Voedingscentrum ook voor een focus op de volgende generatie. Verhoef: ‘We zien dat we daar de meeste impact kunnen maken. Kinderen en jongeren hebben het nodig dat ze in een gezonde omgeving – fysiek én online – kunnen opgroeien. Zodat zij in staat zijn een leven lang gezonde keuzes te maken: voor zichzelf en de planeet.’

Bron: Voedingscentrum