Vezels, verdikken en extra knoflook: voedingsadviezen bij Parkinson

Er is meer voedingsbegeleiding gewenst bij de ziekte van Parkinson. Dat concludeert biomedische wetenschapper Florence Baert, die op 26 mei aan de KU Leuven promoveerde op haar onderzoek. Voedingsadvies kan volgens Baert leiden tot een betere voedingstoestand en misschien zelfs tot symptoomverlichting.

Vezels en darmmicrobioom

Baert onderzocht onder meer het effect van vezels op het darmmicrobioom. Er zijn namelijk aanwijzingen dat het darmmicrobioom een rol speelt in de pathologie van Parkinson. Het darmmicrobioom van Parkinsonpatiënten verschilt van dat van gezonde vrijwilligers, met een opmerkelijke daling in de hoeveelheid bacteriën die het korteketenvetzuur boterzuur produceren. En dat is volgens Baert een belangrijk gegeven in de zoektocht naar behandelingen. Proefdierstudies suggereren dat een hogere boterzuurproductie de motorische symptomen en ontsteking bij Parkinsonpatiënten zou kunnen verbeteren.

Boterzuurproductie

Het is bekend dat bepaalde voedingsvezels de boterzuurproductie in de dikke darm kunnen verhogen, maar dit was nog niet onderzocht bij Parkinsonpatiënten. Baert onderzocht daarom het effect van verschillende vezelsupplementen en van de vezelfractie van diverse groenten (schorseneren, paddenstoelen, witlofwortels en chicoreiwortels) op de korteketenvetzuurproductie bij mensen met Parkinson en gezonde vrijwilligers van dezelfde leeftijd. Het onderzoek gebeurde aan de hand van hun ontlastingsmonsters die in het laboratorium werden onderzocht. Zowel bepaalde vezelsupplementen als bepaalde vezelfracties uit groenten verhoogden de boterzuurproductie bij patiënten effectief. Volgens Baert kan de inname van extra voedingsvezels dus een veelbelovende toepassing zijn bij de behandeling van symptomen bij Parkinson. Wel kwam de boterzuurproductie bij de ontlastingsmonsters van patiënten met Parkinson trager op gang en bleef het lager dan bij gezonde vrijwilligers. Verder onderzoek met patiënten is dus nog wel nodig voordat concrete adviezen kunnen worden gegeven.

Verdikte voeding

Baert onderzocht ook het effect van smaak-, aroma- en textuuraanpassingen op smaakbeleving bij patiënten met Parkinson. De meerderheid van alle patiënten met Parkinson ontwikkelt op den duur ernstige slikproblemen. Het verzachten of vloeibaar maken van vast voedsel en het indikken van vloeistoffen vinden patiënten volgens Baert vaak minder lekker, omdat sommige klinische indikkingsmiddelen de smaak- en aroma-intensiteit van voeding doen dalen. Uit haar onderzoek blijkt dat aardappelzetmeel en quinoameel goede alternatieve indikkingsmiddelen zijn. Deze middelen leiden juist tot een hogere smaak- en aroma-intensiteit. Verder finetunen met smaakversterkende technieken, zoals aromaboosters, en zetmeel-gebaseerde en amylase-resistente indikkingsmiddelen, kunnen de smaak en aanvaardbaarheid van indikkingsmiddelen voor patiënten met Parkinson volgens Baert nog verder verhogen.

Knoflook bij geurverlies

Bij 70 tot 90 procent van alle patiënten met Parkinson treedt geurverlies op. In “snuffeltesten” met zowel patiënten als gezonde vrijwilligers is Baert nagegaan welke kruiden en specerijen het best worden herkend. Één geur sprong er in het onderzoek duidelijk uit: knoflook. Dat kan worden verklaard door de vertrouwdheid met knoflook, maar ook door het feit dat mensen de vluchtige zwavelgeurstoffen die in knoflook aanwezig zijn, zeer gevoelig detecteren. Knoflook is volgens Baert dus een goede basis voor de ontwikkeling van aromaboosters voor mensen met Parkinson.

Bron: Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO)

Gepubliceerd op 4 juni 2021

Door Angela Severs

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.