Veganistische voeding nadelig voor botgezondheid?

Veganisten lijken een lagere botdichtheid te hebben dan mensen die wel dierlijke voedingsmiddelen consumeren. De gehaltes van bepaalde voedingsstoffen in bloed of urine zijn ook lager bij veganisten. Dat concludeert het Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR) – het Duitse equivalent van ons RIVM – op basis van een klein onderzoek bij 36 veganisten en 36 niet-veganisten.

Vitamines en mineralen

In het onderzoek is de botdichtheid gemeten door echografie van het hielbot. Gemiddeld genomen waren de echo-waarden lager bij de veganisten dan bij de niet-veganisten, wat duidt op een slechtere botgezondheid. Daarnaast zijn gehaltes van verschillende voedingsstoffen en andere biomarkers in bloed en urine onderzocht. Een combinatie van verschillende biomarkers bleek verband te houden met de gemeten botdichtheid. Zo was de botdichtheid lager bij lage gehaltes aan onder meer vitamine A, B6, calcium, magnesium, jodium, lysine, leucine en omega-3 vetzuren. Bij veganisten werden ook lagere gehaltes gevonden aan vitamine B2 en zink en juist hogere gehaltes aan foliumzuur, vitamine K en glutamine. Maar deze gehaltes bleken in dit onderzoek geen verband te hebben met de gemeten botgezondheid.

Risico op botbreuken

De relatie tussen een veganistische voeding en de botgezondheid is niet nieuw. Eerder onderzoek (de EPIC-Oxford Study) vond een verhoogd risico op botbreuken bij veganisten. Ook zijn onlangs lagere bloedwaarden van verschillende voedingsstoffen gevonden bij veganistische jonge kinderen. Prof. dr. Andreas Hensel, directeur van BfR: ‘Een veganistische voeding wordt vaak als gezondheidsbewuste keuze beschouwd. Onze resultaten laten echter zien dat een veganistische voeding een nadelige invloed kan hebben op de botgezondheid.’

Bron: BfR