‘Sneller herstel met extra aandacht voor voeding en beweging’

Maak voor alle patiënten in het ziekenhuis een individueel voedings- en bewegingsplan, zodat iedere patiënt optimaal kan herstellen zonder in te leveren op fitheid en mobiliteit. Dat is waar Peter Weijs, hoogleraar Voeding & Beweging aan Amsterdam UMC, naartoe wil. Op 28 juni sprak hij zijn inaugurele rede uit.

Je bent nu officieel hoogleraar Voeding & Beweging?

‘Eigenlijk ben ik vorig jaar al benoemd als hoogleraar, maar deze oratie is dan het officiële moment. Daarnaast ben ik al 10 jaar lector aan de Hogeschool van Amsterdam en ben ik al 20 jaar betrokken bij de opleiding Voeding en Diëtetiek daar. Ik hou me bezig met praktijkproblemen binnen voeding en diëtetiek, en de combinatie daarvan met beweging. Dat is zowel in de praktijk als in onderzoek ondervertegenwoordigd en daarom is deze leerstoel ingesteld.’

Wat is er zo belangrijk aan die combinatie van voeding en beweging?

‘Ik doe veel onderzoek naar de eiwitinname bij patiëntengroepen. Het is inmiddels redelijk ingeburgerd dat oudere mensen die ondervoed zijn extra eiwitten krijgen. Maar als je dat combineert met meer bewegen, is het effect op de spiermassa nog veel groter. Wat er nu vaak gebeurt in een ziekenhuis is dat mensen minder eetlust hebben en daardoor slechter gaan eten. Hierdoor neemt de eiwitinname af. Als mensen vervolgens ook op bed komen te liggen, wat in het ziekenhuis gebeurt, dan verliezen ze nog meer spiermassa. Hierdoor verzwakken mensen snel. Jongere mensen kunnen hier na een ziekenhuisopname weer snel van herstellen, maar bij oudere, fragiele mensen levert dit grote problemen op. Zij leveren niet alleen in op spiermassa, maar ook op fitheid, zelfstandigheid en daardoor op kwaliteit van leven. Deze mensen zien we dan vaak snel weer terug in het ziekenhuis. Dat is geen optimale zorg.’

Wat is qua voeding het beste voor deze kwetsbare patiënten?

‘Het is vooral belangrijk dat mensen voldoende eiwitten binnenkrijgen, ook als ze geen eetlust hebben. Geef mensen eerst een beetje de ruimte wat voeding betreft, maar laat geen groot gat vallen. Vanaf een dag na opname moet je kijken wat iemand wel kan eten. Het liefst haal je die eiwitten uit echte producten, maar eiwitverrijkte voeding of drinkvoedingen zijn een prima alternatief bij een hele lage intake. Daarbij moet je dan wel letten op de hoeveelheid energie die mensen binnenkrijgen. Ze hebben relatief veel eiwitten nodig, maar de totale energie-inname moet niet te hoog worden, want zoveel energie gebruiken ze niet.

Wat zie je hier als rol van de diëtist?

‘Diëtisten zijn de voedingsexperts in het ziekenhuis. Zij moeten voortrekkers zijn van goed voedingsbeleid. Ze moeten afspraken maken met fysiotherapeuten en van daaruit ziekenhuisbreed afspraken maken. In de diëtetiek hebben we leiders nodig, mensen die een voorbeeldfunctie vervullen. Mensen die anderen meetrekken, enthousiast maken en zeggen ”We can do it”. Maar ik zeg niet dat dat makkelijk is. Het is een lastig vakgebied. Voedingswetenschap en diëtetiek zijn relatief jonge vakgebieden en er is nog niet veel evidence based. Bovendien gebeurt er veel op het gebied van voeding en worden mensen steeds mondiger. Maar wat wel is aangetoond, dat moet je gebruiken. En dan voor iedere patiënt een voedingsplan opstellen, niet alleen als er een indicatie is.’

Vind je dat iedere patiënt gescreend moet worden op voeding?

‘Daar zou ik wel graag naartoe willen. Nu zie je dat mensen die ondervoed zijn een aangepast voedingsplan krijgen. Maar als die rode vlag er niet is en mensen hebben geen trek, dan eten ze zo een paar dagen niet tot nauwelijks. Dan leveren ze heel veel in. Iedereen heeft recht op goede voeding en bovendien geven voeding en beweging betekenis aan het leven. Smakelijk eten en zelfstandig zijn, vinden mensen belangrijk voor de kwaliteit van leven. Dus in het ziekenhuis moeten we niet alleen medisch kijken, maar naar de mens als geheel. Mensen moeten ook leren goede voedingszorg en beweegzorg voor zichzelf te leveren of te organiseren. Dat is ook nog eens kosteneffectief, want we verwachten dat mensen dan minder vaak een beroep hoeven te doen op de ziekenhuiszorg. Hiernaar loopt nu een onderzoek, of mensen met een individueel voedings- en bewegingsplan beter herstellen. Als die uitkomsten positief zijn, dan hebben we ook echt iets in handen qua evidence. Dan kunnen we samen met diëtisten nog wat harder gaan roepen over het belang van voeding en beweging voor iedere patiënt.’

Gepubliceerd op 8 juli 2019

Door Marjolein Streur

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.