Onderzoek naar ontwikkeling van gezond eetgedrag

Kinderen moeten al vanaf de babyleeftijd gezond leren eten. Het lijkt het beste als de ouders daarbij zo min mogelijk druk uitoefenen om bijvoorbeeld het bord leeg te eten, zodat kinderen al vroeg het gevoel van vol zitten herkennen. Dat is een uitkomst van het promotieonderzoek van pedagoog Merel van Vliet van de Universiteit Leiden.

Baby’s eerste hapjes

Van Vliet analyseerde tijdens haar promotieonderzoek het eetgedrag van kinderen van de geboorte tot de leeftijd van 36 maanden. Binnen de studie Baby’s Eerste Hapjes verzamelde ze gegevens over de ontwikkeling op het gebied van voeding. Aan deze studie deden ruim 240 ouder-kindparen mee. Er werden 2 verschillende programma’s onderzocht vanaf de eerste hapjes vaste voeding tot 16 maanden, met evaluaties op de leeftijden van 18 en 24 maanden. Het doel van het onderzoek was om te achterhalen welke aanpak ter bevordering van gezond eetgedrag het meest effectief is.

“Wat” en “hoe” van het eten onderzocht

Bij de eerste interventie lag de focus op het bevorderen van het eten van groente: de kinderen kregen volgens een vaststaand schema groenten aangeboden, met na 12 maanden nog 5 telefonische adviesgesprekken. In de 2e interventie werd vooral gekeken naar het “hoe” van het eten, en dan met name het sensitieve voedingsgedrag van de moeder. Aan de hand van video-opnames kregen de moeders adviezen over de interactie tijdens de voedingsmomenten, waarbij de moeders leerden letten op signalen waaruit bleek dat het kind genoeg had gehad. De ouder-kindparen werden in 4 groepen opgedeeld. Groep 1 kreeg alleen de adviezen over groente, groep 2 over sensitief voeden, groep 3 beide interventies en groep 4 geen van de interventies.

Gedrag werkt 2 kanten op

Uit de studie bleek dat kinderen van ouders die sensitiever zijn tijdens het eten, meer aten, het eten meer waardeerden en minder uitdagend gedrag tijdens het eten vertoonden. Dit werkte ook weer door op de ouders; wanneer de kinderen positiever waren tijdens het eetmoment, werden de moeders ook weer sensitiever. Er werden geen verschillen gevonden tussen de groepen wat betreft groente-inname of zelfregulatie van het kind (stoppen met eten wanneer het vol zit). Het enige verschil dat gevonden werd tussen de groepen was dat het percentage kinderen met overgewicht op de leeftijd van 18 en 24 maanden het laagst was in de groep die beide interventies kreeg. Maar gezien het kleine aantal kinderen met overgewicht op die leeftijd, kunnen hier nog weinig conclusies aan verbonden worden.

Bron: Universiteit Leiden

Gepubliceerd op 24 juni 2022

Door Marjolein Streur

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.