Nieuwe voedingsnormen voor zuigelingen en kinderen
Voor 18 vitamines en mineralen heeft de Gezondheidsraad nieuwe voedingsnormen voor zuigelingen en kinderen opgesteld. De raad heeft daarbij vrijwel in alle gevallen de werkwijze van de Europese voedselautoriteit EFSA overgenomen. Dit leidt tot zowel verhogingen als verlagingen ten opzichte van de vorige normen, door verandering in afleidingswijze, leeftijdscategorieën en referentiegewichten.
18 vitamines en mineralen
De Gezondheidsraad heeft voedingsnormen opgesteld voor de volgende 18 vitamines en mineralen: vitamine A, thiamine, riboflavine, niacine, vitamine B6, folaat, vitamine B12, C, D, K1, calcium, jodium, kalium, koper, magnesium, selenium, ijzer en zink. De nieuwe voedingsnormen zijn opgesteld voor zuigelingen vanaf 7 maanden en kinderen tot en met 17 jaar. Voor zuigelingen tot en met 6 maanden is het uitgangspunt dat (volledige) borstvoeding in de behoefte aan voedingsstoffen voorziet. De samenstelling van flesvoeding wordt hierop gebaseerd. Deze samenstelling wordt gereguleerd door de Europese Unie. Daarom heeft EFSA voor zuigelingen tot en met 6 maanden geen voedingsnormen afgeleid.
Veranderingen
Bij veel vitamines en mineralen zijn er verschuivingen ten opzichte van de tot dusver geldende normen. Dat komt door aangepaste leeftijdsgroepen en afleidingswijze, die meer dan voorheen samenhangt met de groeicurves. De adequate inname van folaat is bijvoorbeeld bij zuigelingen en kinderen tot en met 3 jaar gestegen en die van magnesium is gestegen voor kinderen van 1 tot en met 9 jaar. Voor zink geldt dat de aanbevolen hoeveelheid voor zuigelingen is gedaald en dat deze voor kinderen vanaf 11 jaar is gestegen. De adequate inname van kalium is voor alle leeftijdsgroepen gedaald. In een achtergronddocument bij de nieuwe voedingsnormen worden deze verschuivingen toegelicht. Bij kalium heeft EFSA bijvoorbeeld gekozen voor extrapolatie van de volwassen voedingsnorm op basis van het lichaamsgewicht van kinderen, inclusief een factor voor groei.
Adequate inname of aanbevolen hoeveelheid
Bij het herzien van de voedingsnormen heeft de Gezondheidsraad gebruikgemaakt van de normen die de Europese voedselautoriteit EFSA heeft opgesteld. Omdat er weinig onderzoek is gedaan naar de behoefte van zuigelingen en kinderen, zijn de voedingsnormen voor hen meestal gebaseerd op extrapolatie van de normen voor volwassenen. Dat betekent dat er een grotere onzekerheid is over de waarden van de normen dan bij volwassenen. Er moeten immers aannames worden gedaan over parameters zoals lichaamsgewicht. Ook moet de behoefte vanwege de groei geschat worden – wat behoorlijk uiteen kan lopen omdat er tussen kinderen grote verschillen zijn in het verloop van de groei (moment van groeispurt bijvoorbeeld). Vanwege die onzekerheden heeft de commissie voor de meeste voedingsstoffen alleen adequate innames afgeleid in plaats van aanbevolen hoeveelheden – waarmee ze in sommige gevallen afwijkt van EFSA. Dit type voedingsnorm wordt gekozen als de behoefte lastig te bepalen is. Alleen voor vitamine A, thiamine, niacine, calcium, zink en ijzer zijn wel aanbevolen hoeveelheden opgesteld. De Gezondheidsraad vindt het belangrijk dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de behoefte aan voedingsstoffen, vooral bij zuigelingen en kinderen.
Chroom en fluor
Net als bij de volwassenen, zijn er 2 mineralen waarvoor geen normen zijn vastgesteld voor zuigelingen en kinderen in Nederland: chroom en fluor. Voor chroom is het nog onduidelijk of het een essentiële voedingsstof is en fluor wordt niet als essentiële voedingsstof gezien. Een voedingsnorm is voor fluor niet nodig omdat de meeste tandpasta en andere mondhygiëneproducten fluoride bevatten in Nederland. Dit is vanwege de lokale werking die fluoride heeft ter preventie van cariës.
Voedingsnormen
De voedingsnormen voor vitamines en mineralen zijn relevant voor de voedingsvoorlichting, bijvoorbeeld door het Voedingscentrum. Verder kunnen zorgprofessionals, zoals diëtisten en (kinder)artsen de normen gebruiken om individuen te adviseren over een gezond voedingspatroon of dieet. Ook worden de voedingsnormen gebruikt voor het monitoren van de nutriëntinname van de Nederlandse bevolking door het RIVM. Voedingsnormen zijn belangrijke hulpmiddelen bij het vaststellen van een verantwoord voedingspatroon. Maar als de inname van een kind lager ligt dan de voedingsnorm voorschrijft, hoeft dit niet direct te betekenen dat de inname onvoldoende is voor dat kind. Om dat vast te stellen zijn aanvullende individuele gegevens nodig, bijvoorbeeld over de groei of uit bloedonderzoek.
Bron: Gezondheidsraad
Gepubliceerd op 25 april 2025
Door Angela Severs