NESPEN over ondervoeding in de zorg
De zorg staat onder druk qua toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit. Tegelijkertijd is er sprake van een “double burden” onder de bevolking: er is een obesitasepidemie én ondervoeding. Hoe je hier als professional het beste op inspeelt, kwam aan bod tijdens het 17e Nationale Voedingscongres NESPEN, dat 13 maart plaatvond in Ede.
Kansen en uitdagingen voor intramurale zorg
‘Er wordt al jaren gewaarschuwd voor een naderend zorginfarct, maar dat zorginfarct is er al lang’, sprak prof. dr. Harriët Jager-Wittenaar (bijzonder hoogleraar Diëtetiek en transmurale voedingszorg aan Radboud Universiteit Nijmegen). Een van de knelpunten hierbij is dat ondervoeding nog steeds te laat wordt herkend, waardoor er ook te laat wordt ingezet op behandeling. Dat ondervoeding een veelvoorkomend probleem in de kliniek is, illustreerde Jager-Wittenaar met cijfers uit recent onderzoek. Onder klinische patiënten is er sprake van ondervoeding bij:
- 38 procent van de geriatrische patiënten
- 33 procent van de oncologische patiënten
- 27 procent van de patiënten op interne geneeskunde
- 27 procent van de patiënten op gastro-enterologie
- 14 procent van alle opgenomen patiënten
Voeding wordt volgens Jager-Wittenaar te veel gezien als iets dat alleen de diëtist aangaat. Betere afstemming met bijvoorbeeld fysiotherapie en verpleging is volgens haar nodig. Ook moeten we van intra- en extramurale voedingszorg maar transmurale voedingszorg. Klinische opnames zijn steeds korter en ouderen blijven langer zelfstandig wonen. Samenwerking tussen de 1e, 2e en 3e lijn is volgens Jager-Wittenaar essentieel.
Perioperatieve voeding
Nuchter zijn voor een operatie is belangrijk voor veilige anesthesie, maar kan gevolgen hebben voor de voedingstoestand. ‘Als een maag vol is en je geeft anesthesie, dan werken de beschermende klepjes tussen maag en slokdarm minder. Deze klepjes voorkomen dat maaginhoud in de longen komt’, legde dr. Mireille van Stijn (anesthesioloog Amsterdam UMC) uit. Voorheen stopten patiënten, vanwege veilige anesthesie, vaak al 12 uur voor een ingreep met eten en drinken. Zo lang nuchter zijn is nadelig voor de voedingstoestand en voor postoperatief herstel. Bij gezonde mensen is de maag ongeveer een uur na het drinken voldoende leeg. Daarom is de richtlijn Perioperatief voedingsbeleid in 2022 aangescherpt en wordt gestimuleerd om tot 2 uur voor de operatie heldere dranken te drinken. Na de operatie kan er vervolgens al snel weer gegeten en gedronken worden. Volgens Van Stijn kan 85 procent van de patiënten direct na de operatie alweer drinken en eten.
Voedingszorg na ontslag
‘Patiënten in een slechte voedingstoestand hebben niet alleen een verhoogd risico op complicaties, ze liggen gemiddeld anderhalve dag langer in het ziekenhuis.’ Prof. dr. Arthur van Zanten (intensivist Gelderse Vallei, Ede), lichtte toe dat een chirurgische ingreep zorgt voor forse stressreacties in het lichaam. Dit kan tijdens de operatie leiden tot spierafbraak, zeker als er door lang nuchter zijn te weinig brandstof voorradig is. Na de ingreep is extra veel energie nodig voor herstel. Van Zanten benadrukte dat voedingszorg niet stopt bij ontslag: postoperatief blijft er nog ongeveer 60 dagen sprake van een verhoogde energiebehoefte.
GLIM
Key-note speaker prof. dr. Tommy Cederholm (Uppsala University, Zweden) vertelde over de ontwikkeling van de GLIM-criteria en de waarde hiervan bij het herkennen van ondervoeding. ‘Ondervoeding is een complex systeem, waardoor een tool om ondervoeding te beoordelen ook complex is’, stelde hij. Duidelijke criteria voor het vaststellen van ondervoeding zijn daarom van groot belang. Ruim 5 jaar na het lanceren van de GLIM-criteria is er een sterke evidence base voor de validiteit. De implementatie in de praktijk is momenteel in volle gang.
Implementatie NA: gewoon doen
Diëtist-onderzoeker dr. Heidi Zweers (Radboudumc) sloot aan op de screening van ondervoeding. Ze herkent de praktische problemen bij nutritional assessment (NA) in de praktijk: er zijn niet altijd de juiste meetinstrumenten aanwezig, er is te weinig tijd, een patiënt is niet in staat om te liggen voor een BIA-meting of er is geen ligbed op de poli. ‘Toch is het altijd beter om wel te meten dan niet te meten’, stelde Zweers. ‘Een meetlint voor de kuitomtrek past in iedere jaszak en een Bio-Impedantie analyse (BIA) kan ook bij een zittende patiënt uitgevoerd worden. Zo kun je in ieder geval het verloop beoordelen.’ Uit eigen onderzoek blijkt dat nuchter uitvoeren van een BIA-meting niet nodig is en dat een pacemaker, ICD en/of gebruik van parenterale voeding geen contra-indicaties zijn voor een BIA-meting. Haar take home message was kort maar krachtig: ‘Implementatie van NA moet je gewoon doen. Daar wordt iedereen blij van.’ Voor scholing en tips noemde Zweers het Nutritional Assessment Platform. En tenslotte roemde ze de Nutritional Assessment poli in Bernhoven als best-practice voorbeeld voor de implementatie van Indirecte Calorimetrie.
Gepubliceerd op 21 maart 2025
Door Sophie Luderer