Minder allergie bij baby’s met gunstig darmmicrobioom

Baby’s die veel gunstige darmbacteriën bij zich dragen, hebben minder vaak een allergie, zoals atopische dermatitis en astma. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht, in samenwerking met het universitair ziekenhuis Charité in Berlijn. Bepalende momenten voor de ontwikkeling van het darmmicrobioom zijn met name de geboorte en de duur van de borstvoeding.

Ruim 400 baby’s

In het onderzoek bekeken de wetenschappers 1.453 ontlastingsmonsters van 440 kinderen. Ze onderzochten welke bacteriën aanwezig waren in de ontlasting op 5, 13, 21 en 31 weken na de geboorte, en nog een keer op schoolleeftijd (6-11 jaar). Een kwart van de kinderen werd geboren via een keizersnede. Op 6 na kregen alle kinderen borstvoeding, van verschillende duur.

Verschillen

De meeste bacteriën van de stammen actinobacteriën (waar bifidobacteriën onder vallen), bacteroïdes en proteobacteriën waren al aanwezig op de leeftijd van 5 weken. Hierin was geen significant verschil te zien tussen kinderen die vaginaal waren geboren of via een keizersnee. Vanaf 21 weken zagen de onderzoekers bij alle baby’s dat er ook andere bacteriestammen in het darmmicrobioom bijkwamen, zoals firmicuten. De grootste toename in het aantal verschillende soorten vond plaats na 31 weken. Vanaf 21 weken waren de verschillen tussen de darmmicrobiomen van de baby’s wel significant, afhankelijk van de manier van geboren worden en de duur van de borstvoeding. De kinderen die vaginaal waren geboren en langer borstvoeding kregen, hadden meer gunstige bacteriën in de darmen.

Minder allergieën

Na analyse van de bacteriën in relatie tot allergieën bleek dat kinderen met een gunstiger samenstelling van het microbioom minder vaak atopische dermatitis (eczeem) of astma hadden. Via bloedtesten bekeken ze bij 292 kinderen ook de relatie tussen het darmmicrobioom en allergische sensibilisatie op schoolleeftijd. Ook hier bleek dat een grotere diversiteit op babyleeftijd de kans op allergische sensibilisatie verkleinde.

Voedingsinterventies

De onderzoekers willen nu kijken of voedingsinterventies het darmmicrobioom van baby’s kunnen verbeteren. ‘Zo’n voedingsinterventie zou al tijdens de zwangerschap kunnen plaatsvinden. We weten namelijk dat kinderen tijdens de geboorte veel darmbacteriën van hun moeder ontvangen en dat de ontstekingsremmende metabolieten zelfs al voor de geboorte van moeder op kind kunnen worden overgedragen’, aldus hoofdonderzoeker John Penders van de Universiteit Maastricht.

Bron: Universiteit Maastricht

Gepubliceerd op 24 januari 2020

Door Marjolein Streur

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.