Kans op tweede hartingreep fors kleiner na leefstijlbegeleiding
Patiënten met boezemfibrilleren die vóór een zogeheten ablatiebehandeling hun leefstijl verbeteren, hebben bijna 45 procent minder kans op een tweede ingreep. Dat blijkt uit onderzoek van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven.
Ablatie
Bij boezemfibrilleren hebben patiënten een onregelmatige hartslag die vaak ook te snel is. Als medicijnen onvoldoende helpen bij boezemfibrilleren, kan een ablatie worden uitgevoerd. Bij deze behandeling worden met behulp van elektrische pulsen de hartspiercellen uitgeschakeld die de ritmestoornis veroorzaken. De ingreep gebeurt via katheters die via een ader in de lies naar het hart worden geleid.
Het effect van leefstijl
Volgens cardioloog en hoogleraar Lukas Dekker, die de studie initieerde, helpt een ablatie ongeveer 70 procent van de patiënten van de klachten af. De overige 30 procent heeft een tweede ingreep nodig. Dekker wilde weten of leefstijlverbetering voorafgaand aan deze ingreep bijdraagt aan een beter behandelresultaat.
Haalbare doelen
Voor het onderzoek werden 150 patiënten, die vanuit andere ziekenhuizen waren doorverwezen voor een ablatie, verdeeld over 2 groepen. De eerste groep kreeg de standaardzorg en werd direct op de wachtlijst voor de ingreep geplaatst. De tweede groep kreeg eerst maximaal 6 maanden leefstijlbegeleiding van een verpleegkundig specialist. Daarbij werd gekeken naar individuele risicofactoren zoals overgewicht, hoge bloeddruk, alcoholgebruik en slaapapneu. De aanpak was praktisch en afgestemd op wat voor elke patiënt haalbaar was. Dekker: ‘Niet iedereen kan én stoppen met roken, én afvallen, én meer bewegen. Dus we zochten per patiënt naar waar de meeste winst te behalen was en naar een reëel doel.’
Follow-up na een jaar
Een jaar na de ablatie volgde een follow-up. Daaruit bleek dat in de leefstijlgroep de kans op een herhaling van de ingreep fors gedaald was. Het percentage dat een tweede behandeling nodig had, was in deze groep gedaald van 30 naar ongeveer 18 procent. Ook de kwaliteit van leven was verbeterd bij deze groep. Sommige patiënten zagen door de leefstijlinterventie zelfs helemaal van een ingreep af. Bijvoorbeeld bij mensen met ernstige slaapapneu, waarbij na behandeling het boezemfibrilleren verdween.
Wake-up call
De laatste 20 deelnemers van het onderzoek worden nog gevolgd, maar volgens Dekker zijn de voorlopige resultaten al veelzeggend. Omdat de uitkomsten zo overtuigend zijn, pleit Dekker voor een structurele aanpassing van het zorgtraject. ‘We willen deze aanpak niet alleen binnen ons eigen ziekenhuis toepassen, maar ook onder de aandacht brengen bij verwijzende specialisten en huisartsen.’ Volgens Dekker is het moment waarop een patiënt wordt aangemeld voor een ablatie bij uitstek geschikt om leefstijl bespreekbaar te maken. ‘Dat is het moment waarop je iemand kunt raken met het belang van leefstijl. Niet met een belerend vingertje, maar door duidelijk te maken wat er op het spel staat.’
Bron: Catharina Ziekenhuis
Gepubliceerd op 2 juni 2025
Door Sophie Luderer