Hoe praat je met kinderen over hun gewicht?

Het bespreken van het lichaamsgewicht met een kind of jongere vinden zorgverleners vaak een moeilijk en gevoelig punt. Welke woorden je het best kunt gebruiken, blijkt per kind verschillend en hangt af van verschillende factoren. Het best blijkt om met het kind zelf te bespreken wat hij of zij prettig vindt. Dat zijn de uitkomsten van een kwalitatief onderzoek onder 8- tot 16-jarigen van de VU Amsterdam.

Geen goede of foute woorden

De kinderen bleken niet unaniem in welke woorden ze wel of niet prettig vinden. Zelf gebruikten de kinderen vooral de woorden “stevig”, “zwaar” of “breed” en vonden het over het algemeen goed om met “stevig” of “te zwaar” te worden omschreven. Ook de termen “overgewicht” en “ongezond gewicht” vonden de meeste kinderen prima. Sommige woorden gebruikten de kinderen wel om zichzelf te omschrijven, maar daarvan vonden ze het niet prettig als andere mensen dat woord gebruiken. Het woord “dik” bijvoorbeeld vonden kinderen over het algemeen niet prettig. Vooral de meisjes werden ook liever niet “mollig” genoemd.

Positieve of negatieve ervaringen

Voor welke woorden het kind een voorkeur heeft, wordt mede bepaald door hun ervaringen in sociale contexten, zoals bijvoorbeeld op school. Bijna alle kinderen benoemden pesten op school, vanuit eigen ervaring of die van anderen. Woorden die daarbij gebruikt worden, kregen een negatieve lading en vonden de kinderen onprettig om te gebruiken of te horen.

Professionele relatie

Ook speelt relatie tussen behandelaar en het kind een belangrijke rol. Bij behandelaars die de kinderen aardig vinden en ze het gevoel geven het beste met ze voor te hebben, vinden de kinderen het minder erg om het over hun gewicht te hebben en speelt de woordkeuze een minder grote rol. Een deel van de kinderen gaf wel aan dat praten over het gewicht regelmatig confronterend of pijnlijk was, mede omdat ze zich daardoor anders voelden dan andere kinderen.

Zelfreflectie en oprechte aandacht

De onderzoekers adviseren behandelaars dan ook om aandacht te besteden aan ieder individueel kind en een goede band op te bouwen. Behandelaars moeten aandacht hebben voor eerdere (negatieve) ervaringen van de kinderen. Daarnaast is kritisch reflecteren op hun eigen vooroordelen over lichaamsgewicht en de impact die dat kan hebben op de behandelrelatie belangrijk.

Bron: VU Amsterdam

Gepubliceerd op 19 februari 2020

Door Marjolein Streur

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.