Geen geld voor kosteneffectieve sneltest voor coeliakie

Vroegtijdige opsporing van coeliakie bij kinderen, met behulp van een eenvoudige sneltest op het consultatiebureau, leidt tot verbeterde gezondheidsuitkomsten. Daarnaast is deze manier van opsporen op de lange termijn kosteneffectief in vergelijking met de huidige manier. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Implementatie in de reguliere zorg is nu logisch en gewenst, maar loopt momenteel vast door een kloof tussen preventieve en curatieve financiering.

Glutenscreen

Eerder is al vastgesteld dat glutenscreen – de eenvoudige sneltest voor op het consultatiebureau – sneller aantoont of een kind coeliakie heeft. In de periode 2019-2021 spoorde glutenscreen in de regio Kennemerland maar liefst 7 keer zoveel kinderen met coeliakie op in vergelijking met de regulier zorg. Het tijdig vaststellen van coeliakie bij kinderen scheelt jarenlange klachten, veel ziekenhuisbezoeken, schoolverzuim en onzekerheid. Ook kan bij tijdige vaststelling eerder gestart worden met het glutenvrij dieet, dat veel klachten, vertraagde groei en darmschade voorkomt.

Kosteneffectiviteitsstudie

Nu blijkt uit een kosteneffectiviteitsstudie van het LUMC, JGZ Kennemerland en de Nederlandse Coeliakie Vereniging (NCV) dat glutenscreen ook kosteneffectief is. De conclusie van deze studie: met een relatief kleine investering kunnen consultatiebureaus worden voorzien van sneltesten, waardoor er vervolgens minder ziekenhuisbezoeken, diagnostiek, schoolverzuim en werkverzuim nodig zijn.

Curatieve of preventieve zorg?

Volgens de onderzoekers is het cruciaal om de vroege opsporingsmethode naar coeliakie in heel Nederland in te voeren. Daarvoor is structureel geld nodig om de sneltesten en de (geringe) extra personele inzet te kunnen bekostigen. Volgens deskundigen is financiering vanuit de Zorgverzekeringswet het meest passend voor de vroege opsporing van coeliakie. De JGZ, die verantwoordelijk is voor de opsporing van coeliakie, wordt echter gefinancierd op basis van de Wet publieke gezondheid. Dit vraagt om een verschuiving van middelen van curatieve naar preventieve zorg.

Geen financiering voor landelijk uitrol

Ondanks gesprekken met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), zorgverzekeraars, het ministerie van VWS, de beroepsvereniging van jeugdartsen (AJN Jeugdartsen Nederland) en de Nederlandse Vereniging voor Kinderartsen (NVK), is de weg naar structurele financiering nog niet in zicht. De onderzoekers schrijven: ‘Iedereen vindt het een goed idee, maar niemand kan de kloof tussen preventieve en curatieve financiering dichten. De weg naar de landelijke uitrol is nog ver weg.’

Bron: LUMC