Evaluatie bakkerszout 2.0
Om de hoeveelheid natrium in bakkerszout te reduceren, ontwikkelde de bakkerijsector “bakkerszout 2.0”. Hierin zit minder natrium maar meer kalium, magnesium en chloride. Het RIVM onderzocht wat de mogelijk nadelige gezondheidseffecten zijn van het overstappen op dit nieuwe bakkerszout.
Voldoende jodium
Brood is in Nederland een belangrijke bron van natrium. Tussen 2011 en 2018 heeft de bakkerijsector het zoutgehalte al weten te verlagen, maar de natriuminname via brood en bakkerijproducten blijft hoog. Om het zout verder terug te dringen en toch voldoende jodium te blijven leveren, ontwikkelde de sector een nieuwe variant: bakkerszout 2.0. In deze zoutvervanger is natrium deels vervangen door kalium en magnesium en is het gehalte aan chloride hoger. Het ministerie van VWS bepaalt onder welke voorwaarden dit nieuwe zout mag worden gebruikt. Het RIVM onderzocht daarom of bakkerszout 2.0 nadelige gevolgen kan hebben voor de gezondheid.
Verminderde nierfunctie
Volgens het RIVM-briefrapport is er nog weinig bekend over mogelijke negatieve gezondheidseffecten van bakkerszout 2.0. Voor gezonde volwassenen lijken er geen nadelige effecten op te treden. Wel is bekend dat sommige mensen meer risico hebben op negatieve gezondheidseffecten van een hoge kaliuminname. Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen met een verminderde nierfunctie die kalium minder goed uitscheiden. Ook mensen die bepaalde bloeddrukverlagende middelen of ACE-remmers gebruiken, behoren tot een risicogroep omdat deze medicijnen het kaliumgehalte in het bloed kunnen verhogen. Voor andere groepen, zoals jonge kinderen en zwangere vrouwen, is er te weinig informatie om conclusies te trekken.
Kaliumbeperkt dieet
Het RIVM adviseert enkele voorwaarden te stellen aan het gebruik van bakkerszout 2.0 en andere zoutvervangers. Zo moet duidelijk op de verpakking van een voedingsmiddel vermeld worden welke mineralen in de zoutvervanger zitten en hoeveel kalium dit levert. Ook moeten zorgprofessionals en risicogroepen informatie krijgen over de veranderingen. Verder moeten er voedingsmiddelen met weinig kalium beschikbaar blijven voor mensen met een kaliumbeperkt dieet.
Meer onderzoek is nodig
Daarnaast adviseert het RIVM om bij te houden hoeveel kalium, magnesium en chloride mensen binnenkrijgen en welk deel daarvan afkomstig is uit toevoegingen aan voedingsmiddelen. Ook is het belangrijk in kaart te brengen in welke producten zoutvervangers worden gebruikt en meer onderzoek te doen naar eventuele schadelijke effecten van deze mineralen. Tot slot moet worden vastgesteld aan welke wet- en regelgeving het gebruik van zoutvervangers moet voldoen.
Bron: RIVM
Gepubliceerd op 14 oktober 2025
Door Sophie Luderer


