Eiwittransitie gaat te traag
Terwijl het aanbod plantaardige eiwitproducten afgelopen jaar flink groeide, veranderde de consumptie ervan nauwelijks. De verhouding plantaardige versus dierlijke eiwitten in het Nederlandse voedingspatroon is het afgelopen jaar slechts verschoven van 39:61 naar 40:60. Dat blijkt uit de nieuwste Eiwitmonitor. Met de huidige transitiesnelheid wordt het gestelde doel van 50:50 in 2030 niet gehaald.
Flexitariërs en vegetariërs
De Eiwitmonitor is vorig jaar in het leven geroepen om de voortgang van de eiwittransitie te volgen in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Dit ministerie streeft naar een verhouding plantaardig versus dierlijk van 50:50 in 2030. Vleeseters halen op dit moment 37 procent van hun eiwitten uit plantaardige bronnen, flexitariërs 41 procent, pescotariërs (geen vlees, wel vis) 47 procent en vegetariërs 63 procent. Een aanzienlijk deel van deze plantaardige eiwitten komt van de brood- en graanproducten die Nederlanders bij ontbijt en lunch eten.
Groter aanbod plantaardig
Het afgelopen jaar steeg het aanbod plantaardige eiwitproducten in het totale aanbod van de online supermarkt van 32 procent naar 38 procent. Naast meer aanbod was er ook meer variatie in het aanbod en meer marketingaandacht voor plantaardig voedsel dan een jaar eerder. Tegelijkertijd steeg het prijsverschil tussen plantaardige en dierlijke producten in het voordeel van de plantaardige variant, terwijl het aantal prijspromoties voor dierlijk iets daalde.
Vlees- en zuivelvervangers
De vraag naar plantaardige eiwitproducten stijgt minder hard dan het aanbod. De keuze voor dierlijke eiwitproducten is nog steeds gemakkelijker en aantrekkelijker dan voor plantaardige eiwitproducten. Consumenten eten graag vlees, kaas en zuivel, want daar kunnen ze goed mee uit de voeten. Uit de Eiwitmonitor blijkt dat consumenten minder gemotiveerd en minder “voedselvaardig” zijn als het gaat om vlees- en zuivelvervangers. Ook ervaren ze minder ondersteuning uit de omgeving: dierlijke producten zijn nog steeds de norm. Tofu en vlees-, zuivel- en visvervangers scoren slecht op de intentie om te kopen. Wel geven consumenten aan dat ze de intentie hebben om peulvruchten, noten, pitten en zaden te gebruiken. Toch doen ze dat in de praktijk nauwelijks.
Bron: Resource
Gepubliceerd op 15 april 2025
Door Angela Severs