‘Druk je meerwaarde als diëtist uit in geld en resultaten’

Goede voeding leidt niet alleen tot een betere gezondheid, maar bespaart ook kosten. Dit aantonen en berekenen hoeveel geld voedingsinterventies opleveren is een vak apart. Dr. Karen Freijer van Maastricht Universiteit is diëtist en – hoewel geen officiële titel – “voedingseconoom”. Zij maakt dit soort berekeningen en komt met harde cijfers waaruit blijkt dat extra kosten voor de inzet van de diëtist zichzelf ruimschoots terugverdienen.

Je bent voedingseconoom. Wat is dat precies?
‘Voedingseconomie is een relatief jong vakgebied dat ik samen met een collega-diëtist en een aantal gezondheidseconomen heb opgezet. Het is gebaseerd op gezondheidseconomie, dat al sinds de jaren ’60 bestaat. Gezondheidseconomen voeren onder andere economische evaluaties uit waarin de kosten en de uitkomsten van behandelingen in kaart worden gebracht. Op basis daarvan wordt duidelijk welke interventie de meeste gezondheidswinst oplevert tegen geaccepteerde kosten. Dit wordt al jaren gedaan voor medicijnen en in opkomende mate voor “medical devices”. Voedingsonderzoek is net even anders en vraagt om specifieke kennis om de analyses optimaal uit te voeren. Ik ben sinds 2007 met dit onderwerp bezig en in 2014 ben ik hierop gepromoveerd. In dat jaar heb ik ook een Special Interest Group Nutrition Economics opgezet samen met internationale wetenschappers. Sindsdien komt er eindelijk wat meer aandacht voor het kosten- en batenplaatje van voeding binnen de gezondheidszorg.’

Was die aandacht er niet?
‘Voeding is vaak een sluitpost van de zorgbegroting terwijl het een beginpunt zou moeten zijn. Goede voeding is de basis van goede gezondheid, zowel in de medische setting als in het normale leven bij preventie van ziekten. Een optimale voeding draagt eraan bij dat mensen gezond kunnen blijven zodat er bijvoorbeeld minder vaak een arts of opname in het ziekenhuis nodig is. Maar ook als mensen medische zorg nodig hebben, helpt een optimale voedingstoestand bij een sneller herstel en minder terugval. Hierdoor zijn er minder ziekenhuisopnames en heropnames nodig en duren de opnames ook korter. Zo bespaar je dus enorm veel geld en tegelijkertijd ervaart de patiënt zelf alleen maar voordelen. Dat plaatje kan inzichtelijk gemaakt worden door een goede samenwerking tussen gezondheidseconomen en voedingskundigen of diëtisten. Dergelijke berekeningen hebben al laten zien dat bijvoorbeeld voor elke euro die wordt besteed aan dieetadvisering van patiënten met overgewicht en daaraan gerelateerde ziekten, netto € 14,- tot € 63,- terugkomt: € 56,- in gezondheidswinst, € 3,- aan netto besparingen op de totale zorgkosten en € 4,- als productiviteitswinst. Kosteneffectiviteit is een van de pakketcriteria waarop vergoeding vanuit de basisverzekering gebaseerd wordt. Daarom is het zo belangrijk om dat aan te tonen!’

Waar kan de diëtist de meeste winst behalen?
‘Een van de aspecten waar veel winst in te behalen is, is ondervoeding. We hebben de extra kosten van ondervoeding berekend en die komen uit op bijna 2 miljard euro per jaar. Inzet van een diëtist kan dat bedrag enorm naar beneden brengen. Zo heeft een gezondheidseconomische analyse laten zien dat iedere euro die besteed wordt aan een optimale behandeling van een ondervoed persoon, inclusief de inzet van medische voeding naast verrijkte voeding, € 2 tot € 4 oplevert. Kijk bijvoorbeeld naar een COPD-patiënt. COPD-patiënten zijn regelmatig ondervoed. Het opvolgen van de Richtlijn Ondervoeding en wetenschappelijk bewezen voedingsinterventies bij deze patiënten blijkt geld op te leveren omdat de patiënten minder vaak en minder lang naar het ziekenhuis hoeven om behandeld te worden. Maar heel vaak worden die richtlijnen niet gevolgd, omdat er geen of niet tijdig een diëtist wordt ingeschakeld die op de hoogte is van de huidige stand van de wetenschap. Hetzelfde zie je voor voeding rondom een buikoperatie. Als mensen voor en na de operatie optimale voeding krijgen zoals beschreven in de “Richtlijn Perioperatief voedingsbeleid” kan dat 40,4 miljoen euro per jaar besparen. Maar dat voedingsbeleid wordt lang niet altijd gevolgd, terwijl de kennis erover gewoon in huis zou moeten zijn, bij de diëtist.’

Dus de diëtist wordt te weinig ingeschakeld?
‘De arts schakelt vaak pas een diëtist in als het eigenlijk al te laat is. Dan is het heel moeilijk om alleen met voeding nog het verschil te maken, waardoor goede resultaten uitblijven en de meerwaarde van de diëtist dus niet meer duidelijk is. Diëtisten mogen zichzelf veel meer op de voorgrond plaatsen en niet wachten op de arts. Als diëtist moet je de arts goed laten weten welke meerwaarde jij hebt als jij tijdig wordt betrokken bij de totale behandeling van een patiënt. Niet achteraf maar vanaf het begin van de behandeling.’

Hoe moet je dat als diëtist doen?
‘Daar ligt nog een belangrijk punt in met name de communicatie. Mijn belangrijkste tip is om niet te praten over voedingsstoffen en adviezen, maar om aan de andere kant te beginnen. Praat in resultaten. Vertel dat jij als diëtist kunt zorgen dat het risico dat een oudere patiënt valt afneemt, dat er minder vaak decubitus ontstaat of dat wonden sneller herstellen, waardoor verpleegkundigen hun tijd ergens anders aan kunnen besteden. Vertel dat mensen beter uit de operatie komen, dat er minder complicaties zijn en dat ze dus sneller naar huis kunnen. Dit zijn evidence based klinische en functionele voordelen, met ook nog eens economische pluspunten. Door een voedingseconomisch plaatje voor te houden, wek je de interesse, want iedereen moet kosten besparen. Je vertelt hetzelfde verhaal, je laat het alleen van de andere kant zien. En omdat alles om geld draait, gaan er dan deuren open. Ook bij de Raden van Bestuur.’

Is dat volgens jou voldoende om door te dringen?
‘Dat is waar het begint. Maar het is ook heel belangrijk om inzichtelijk te maken wat je doet en bereikt. Gebruik de meetinstrumenten die er zijn, volg je patiënt en verzamel data. Daarmee laat je je eindproduct zien en dan kan het plaatje doorgerekend worden. En begin nu. Er is momenteel zo veel aandacht voor voeding, als de diëtist nu niet opstaat is de kans voorbij. Huisarts Tamara de Weijer van Arts & Voeding is regelmatig te zien bij RTL en zorgt zo voor meer aandacht voor voeding in de huisartsenpraktijk. Als diëtisten moeten we van deze aandacht profiteren en actief op zoek gaan naar samenwerking met huisartsen in plaats van af te wachten. Wij moeten aan huisartsen, eventueel via de praktijkondersteuners, laten zien wat we te bieden hebben. Sla de handen ineen met andere disciplines en laat zien dat je als diëtist de specialist bent op het gebied van voeding. Dat imago moet weer opgepoetst worden. Het is nu tijd om op de voorgrond te treden en te laten zien wat je meerwaarde is. De cijfers liggen er.’

Gepubliceerd op 12 februari 2018

Door Marjolein Steur

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.