De Praktijk: verslag van Allergy Day

Sonja van den Ende is kinderdiëtist in het HagaZiekenhuis, locatie Juliana kinderziekenhuis. Ze is lid van DAVO (Diëtisten Alliantie Voedsel Overgevoeligheid). Op 19 en 20 april was ze aanwezig bij “Allergy Day – Practical management of Cow Milk Allergy: today, tomorrow and the future” in Antwerpen. Ze schreef voor Nieuws voor diëtisten een verslag.

Nederland: vrijheid voor diëtist

Tijdens de Allergy Day (die dus eigenlijk 2 dagen duurt) waren meerdere diëtisten van DAVO aanwezig. Leuk om collega’s uit het buitenland te ontmoeten en natuurlijk om te horen hoe de aanpak van allergische en niet allergische voedselovergevoeligheid zich mondiaal ontwikkelt.

Door de contacten met buitenlandse collega’s (zoals kinderartsen, allergologen en diëtisten) werd me duidelijk dat de rol van de diëtist in de allergiezorg sterk van land tot land verschilt. Als (kinder)diëtist in Nederland krijgen we veel ruimte om patiënten met een voedselovergevoeligheid te helpen. Natuurlijk kan het altijd beter en kunnen we altijd meer tijd gebruiken, maar in Nederland is er al meer diëtetiek beschikbaar om deze groep te helpen dan in sommige andere Europese landen.

Vrije aminozuren?

De tweede dag kwam er een diëtist aan het woord: Rosan Meyer, kinder- allergie- en onderzoeksdiëtist bij het King’s College Londen. Zij liet zien hoeveel verschillende richtlijnen er zijn rondom de behandeling van koemelkallergie. Er zijn alleen al 16 richtlijnen wereldwijd in het Engels. Uiteraard blijft borstvoeding de eerste keuze, ook bij een koemelkallergie. Hierbij zou een moeder hulp moeten krijgen om koemelk zelf te vermijden, met extra aandacht voor een optimale inname van calcium en vitamine D. Door alle verschillende adviezen is ook het gebruik van voedingen op basis van vrije aminozuren (AAF) per land zeer verschillend. Ter illustratie: In Spanje is 6 procent van de voorgeschreven voedingen bij koemelkallergie een AAF, in Nederland 15 procent, in de UK 37 procent en in Ierland 45 procent. Volgens Rosan is AAF geïndiceerd bij onvoldoende effect met een eHF (extensively hydrolysed milk formula), een complexe gastro-intestinale voedselallergie, een achterstand in groei door een allergische reactie in meerdere orgaansystemen en/of door eliminatie van meerdere voedingsmiddelen, bij anafylaxie en bij symptomen van koemelkallergie bij exclusief borstvoeding.

Melkladder

Olga Benjamin, diëtist bij de Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar vertelde namens DAVO over de ervaringen met de melkladder. Een melkladder is een tool die gebruikt kan worden bij de introductie van verhitte koemelk thuis bij een niet IgE-gemedieerde koemelkallergie. Uit ervaring blijkt dat de voorzichtige introductie van koemelk het meest succesvol is. Dit doe je stap voor stap, net zoals bij een ladder. Hier komt de term melkladder vandaan.

Er zijn nog veel vragen bij het introduceren van deze praktische tool. Bijvoorbeeld hoeveel eiwit er per stap geïntroduceerd wordt, welke producten er gebruikt worden en of de ouders de producten zelf bereiden. Het advies is om een melkladder alleen toe te passen onder begeleiding van een diëtist met expertise op het gebied van voedselovergevoeligheid, onder duidelijke voorwaarden. DAVO gaat binnenkort een nieuwe melkladder ontwikkelen die bruikbaar is voor heel Nederland. Houd de site in de gaten voor nieuwe ontwikkelingen: www.allergiedietist-davo.nl.

Liever borst dan kolf

De Spaanse onderzoeker Maria Carmen Collado sprak over het microbioom. Hoewel er vroeger werd gedacht dat moedermelk steriel is, weten we inmiddels dat moedermelk verschillende soorten bacteriën bevat. De bacteriën in moedermelk verschillen per moeder en per periode. Factoren van invloed zijn bijvoorbeeld de BMI van de moeder, de geografische locatie en medicatiegebruik. Interessant: moeders met een allergie hebben een andere samenstelling van bacteriën in de moedermelk dan moeders zonder allergie. En bij moeders met een dysbiose in het microbioom is dit ook terug te zien in de moedermelk.

Collado stelde de interessante vraag in hoeverre we met voeding en probiotica het microbioom in moedermelk kunnen beïnvloeden. En op welk moment kan dit dan het best? Ook durft ze kanttekeningen te zetten bij de melk van moedermelkbanken. Door verhitting verdwijnt een deel van de toegevoegde waarde, hoewel deze melk nog altijd te prefereren is boven flesvoeding. En ze stelt dat moedermelk direct uit de borst een gunstiger effect voor het kind heeft dan gekolfde moedermelk.

Actie bij allergie

De behandeling van voedselallergie is de laatste jaren veranderd. In plaats van het vermijden van de allergenen en het managen van de reacties op voedsel, wordt tegenwoordig de nadruk gelegd op het voorkomen van een allergie door vroege introductie en pogingen om tolerantie te induceren. De Britse kinderallergoloog Adam Fox liet zien dat er een verschil is in het microbioom tussen kinderen die wél en die niet over een allergie heen groeien. Een minder divers microbioom lijkt samen te gaan met de prevalentie van eczeem, sensibilisatie voor voedselallergenen, allergische rhinitis en astma. Hij stelt: voeding met pre- en probiotica zorgt dat een kind sneller over koemelkallergie heen groeit. Mogelijk heeft dit een gunstig effect op de gehele allergische mars.

 

Gepubliceerd op 30 mei 2018

Door Karine Hoenderdos

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.