‘De GLI moet nog op gang komen’

Vanaf januari 2019 zijn erkende gecombineerde leefstijlinterventies (GLI) opgenomen in de zorgverzekering. Hoe gaat dat van start? We vroegen het aan Meijke van Herwijnen, voorzitter van de Beroepsvereniging Leefstijlcoaches Nederland (BLCN).

Verwijzingen moeten op gang komen

Het is de vraag of de invoering van de gecombineerde leefstijlinterventies (GLI) zonder slag of stoot gaat. Volgens Van Herwijnen zijn er knelpunten, maar dat is niet vreemd: ‘Alles is nieuw; we zitten het wiel uit te vinden en dan kun je niet verwachten dat het wiel meteen rolt. Niemand zal ervan uitgaan dat dit perfect loopt vanaf dag één.’ In principe komen er circa 5 miljoen mensen voor in aanmerking. Is ze niet bang dat mensen straks geen GLI kunnen doen omdat het budget op is? Van Herwijnen: ‘Er worden geen miljoenen mensen voor de GLI verwacht. Het budget is berekend op basis van de animo voor de pilot met het Cool-programma. Daaruit bleek dat het niet meteen storm loopt, huisartsen en verwijzingen moeten op gang komen. Als de aanloop toch te groot blijkt te worden voor het budget, kunnen we terug naar de politiek. En dat zal dan geen probleem mogen opleveren, want de politiek heeft zich uitgesproken voor de GLI en bovendien is het bewezen dat de GLI gezondheidsvoordeel oplevert en daardoor kostenbesparend werkt voor de gezondheidszorg.’

Specialiseren

Van Herwijnen verwacht niet dat alle leefstijlcoaches GLI’s gaan uitvoeren: ‘Niet elke leefstijlcoach kiest hiervoor. Het gaat om een groepsprogramma bij mensen met overgewicht, die via de huisarts zijn verwezen. Sommige leefstijlcoaches richten zich liever op werknemers, of op particulieren die zelf voor een leefstijlcoach kiezen vanwege een eigen vraagstuk. Net als bij diëtisten en fysiotherapeuten zullen sommige leefstijlcoaches zich specialiseren in GLI en anderen zullen wat breder werken en de GLI combineren met andere vormen van leefstijlcoaching.’

Iedereen mag zich leefstijlcoach noemen

Momenteel mag iedereen zich nog leefstijlcoach noemen. Om de kwaliteit van leefstijlcoaches te borgen in een register, is de beroepsvereniging voor leefstijlcoaches in 2015 opgericht. Van Herwijnen: ‘We hebben momenteel ruim 150 leden en dat aantal groeit. Dat komt ook omdat er in vacatures steeds vaker als voorwaarde wordt gesteld dat een leefstijlcoach lid is van de BLCN. Dat vind ik een groot voordeel van opname van leefstijlcoaching in de basisverzekering. Alle protocollen en regels die daarmee gepaard gaan, dwingen ons om alles goed te regelen. Zonder druk van de zorgverzekeraars was dat nooit zo snel gebeurd.’ Om lid te kunnen worden van de BLCN is een geaccrediteerde post-HBO opleiding tot leefstijlcoach nodig. Van Herwijnen: ‘Momenteel zijn er 3 verschillende opleidingen geaccrediteerd, maar in de toekomst zullen er zeker meer bijkomen.’

Nieuw beroep

Nu is er nog geen reguliere hbo-opleiding tot leefstijlcoach, maar is een andere HBO-opleiding nodig om leefstijlcoach te kunnen worden. In de toekomst verwacht Van Herwijnen dat er ook volledige hbo-opleidingen tot leefstijlcoach komen. Van Herwijnen: ‘Het grote verschil van een leefstijlcoach ten opzichte van bijvoorbeeld een diëtist of fysiotherapeut is dat een leefstijlcoach werkt vanuit coaching, niet vanuit een specialisme zoals voeding of beweging. Een leefstijlcoach richt zich op alle dagelijkse gewoontes, van voeding tot beweging en van slaap tot dagindeling. Het onderwerp voeding kan een leefstijlcoach rustig laten liggen als het minder relevant is voor het doel van de cliënt dan andere onderwerpen, of als het te lastig is voor de cliënt om mee te beginnen.’