Continue glucosemeting ook bij diabetes type 2
‘Te vaak wordt nog alleen naar HbA1c gekeken bij de begeleiding van mensen met diabetes type 1 en 2. Dit zegt echter niets over de hoogte van de postprandiale glucosepieken. En juist die pieken voorkomen, is belangrijk om schade op de lange termijn te voorkomen.’ Dit vertelde prof. dr. Hanno Pijl, diabetoloog in het Leids Universitair Medisch Centrum tijdens de DCN Academy op 9 oktober in Veenendaal. Daarom is Pijl voorstander van continue glucosemeting bij zowel diabetes type 1 als 2. Pijl stelde ook dat 2-3 maaltijden per dag beter is dan een regime met veel tussendoortjes.
Het gevaar van glucosepieken
HbA1c is een maat voor de gemiddelde waarde van de bloedglucose over 2-3 maanden. ‘Maar’, zegt Pijl, ‘dat kan dus bij iemand met hele hoge pieken en diepe dalen, leiden tot eenzelfde gemiddelde als bij iemand die een over de tijd stabielere bloedsuiker heeft.’ En die pieken voorkomen is belangrijk volgens Pijl. ‘Na een glucosepiek stijgen pro-inflammatoire cytokines in het bloed, CRP neemt toe, er ontstaat oxidatieve schade en er is sprake van inflammatie. Het immuunsysteem komt in actie.’ Dit is overigens een normale reactie van het lichaam die ook bij gezonde mensen plaatsvindt, legde Pijl uit. ‘Het immuunsysteem herstelt de schade, maar er ontstaat een probleem als de glucosepieken heel hoog zijn en heel vaak optreden. De inflammatie wordt dan constant in stand gehouden en er is grote kans op cardiovasculaire schade.’ Pijl haalde onderzoek aan, waaruit blijkt dat hoe minder hoge pieken er zijn na een glucosetolerantietest, hoe kleiner de kans op cardiovasculaire mortaliteit. Dat geldt bij zowel mensen met diabetes als zonder diabetes. ‘Glucosepieken in het bloed zijn gerelateerd aan een scala van reacties op de korte en lange termijn’, aldus Pijl. Deze variëren van honger na een piek (en daling door een krachtig insulinerespons) tot slechter slapen en slechtere stemming, slechtere cognitie en cardiovasculaire schade.
Glucosemonitoring
De glucoserespons van het lichaam is echter zeer individueel volgens Pijl. ‘Het is niet te voorspellen hoe iemand reageert op een maaltijd met een bepaalde hoeveelheid koolhydraten. Natuurlijk doet de samenstelling van de maaltijd ertoe, zeker wat betreft de glykemische index en de glykemische lading. Maar denk ook aan determinanten als geslacht, leeftijd, BMI, buikomtrek en de respons van het darmmicrobioom. Ook leefstijl, stress, roken, cafeïne en het gebruik van medicatie spelen een rol.’ Daarom pleit Pijl voor glucosemonitoring. ‘Continue glucosemonitoring via een glucosesensor geeft inzicht in de bloedglucoseconcentratie in de dagelijkse praktijk.’ Pijl ervaart in zijn spreekkamer dat het een grote educatieve waarde heeft omdat het patiënten inzicht geeft in hoe hun lichaam reageert na een maaltijd of na bijvoorbeeld een wandeling. ‘Hierdoor is het mogelijk effectieve interventies in te zetten om de bloedglucosewaardes te verbeteren en het kan mensen dan motiveren om hun leven anders in te richten.’ Pijl vindt de glucosemonitoring een betere indicatie geven van de langetermijngezondheid dan HbA1c.
Glucosemonitoring niet alleen bij type 1 diabetes
Uit de zaal kwamen veel vragen aan Pijl over de glucosemonitoring. Mensen met diabetes type 1 gebruiken het al regelmatig en bij hen wordt het ook vergoed. Maar Pijl ziet in de praktijk dat glucosemonitoring vaak wordt gebruikt om de insulinehoeveelheden daarop aan te passen. Terwijl er veel meer gekeken zou moeten worden naar waar de pieken vandaan komen en hoe deze voorkomen kunnen worden door aanpassing van voeding of leefstijl. Hij ziet daar een duidelijke rol voor de diëtist. Ook vindt Pijl glucosemonitoring bij mensen met diabetes type 2 een aanrader: ‘Als mensen bijvoorbeeld 2 weken een sensor dragen dan geeft dat al zoveel inzicht in hoe hun lichaam reageert. Aan de andere kant kan het ook voor iemand te stressvol zijn om steeds met glucosewaardes bezig te zijn. Ook dat is weer individueel.’
Aantal maaltijden per dag
De schade van postprandiale glucosepieken zet natuurlijk ook vraagtekens bij een advies dat bestaat uit 3 maaltijden en 3 à 4 tussendoortjes per dag. Pijl is van mening dat 3 of zelfs 2 maaltijden per dag beter zijn dan de hele dag door grazen: ‘Continue eten geeft meer kans op veel hoge pieken dan 2-3 goed samengestelde maaltijden per dag.’ Op de vraag of er dan geen gevaar zit aan te lage bloedglucosewaardes, antwoordt Pijl dat deze niet zo ernstig zijn, zolang ze niet leiden tot het verlies van bewustzijn. ‘Te lang zijn we bang geweest voor de hypo’s omdat ze mogelijk zouden leiden tot cognitieve achteruitgang. Maar nu weten we dat de cognitieve achteruitgang veel meer te maken heeft met hoge pieken. Af en toe een wat lagere bloedsuiker is dus helemaal niet zo’n probleem. Niet bij diabetes en al helemaal niet bij gezonde mensen.’
Gepubliceerd op 14 oktober 2024
Door Mary Stottelaar