Congres: gezond met een ziekte

Nederland kent 5,3 miljoen mensen met een chronische ziekte. De een voelt zich patiënt terwijl de andere met dezelfde diagnose amper beperkingen ervaart. Waar ligt dat aan? Wat maakt het verschil en welke rol speelt voeding daarin? Dat werd onder de loep genomen tijdens het door Pit Actief georganiseerd congres VoedingNederland 2016 op 13 december in Utrecht. 

Advies aan de hand van metabool profiel

Een persoonlijk afgestemde voedingsadvies op basis van je genetische en metabole profiel. Volgens prof. dr. Thomas Hankemeier van het Leids Universitair Medisch Centrum is het niet meer de vraag of het er komt, maar alleen nog wanneer. ‘Een genetisch profiel zegt iets over de kans dat je een ziekte krijgt, een metabool profiel zegt iets over bepaalde biomarkers in je bloed. Nog steeds is dan niet duidelijk of je ook echt last krijgt van de ziekte. Waarom krijgt de ene diabeet wel nierfalen en de ander niet? Waarom geeft een verhoogd apolipoproteine E bij de ene persoon wel verschijnselen van Alzheimer en bij de ander niet?’ Er zijn steeds meer biomarkens bekend en grote onderzoeken zoals de het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) moeten ons inzicht gaan geven welke interventies  al dan niet met voeding mogelijk zijn voor verbetering of zelfs genezing van ziektes.

Slaap belangrijker dan gedacht

Gemiddeld slapen we in Nederland 6,9 uur per nacht. En dat is volgens prof. dr. Gerard Kerkhof van de Universiteit van Amsterdam ruim 1 uur te weinig. De uitkomsten van onderzoek naar de gevolgen van te weinig slaap zijn volgens hem heel consistent: ‘Te weinig slapen geeft kans op slaapstoornissen, gewichtstoename, ontregeling van het metabolisme, verzwakt immuunsysteem, angst, stress en depressie.’ Volgens hem zouden diëtisten in hun anamnese ook moeten vragen naar slaap. Kerkhof ging verder in op de biologisch klok die eigenlijk bestaat uit een aantal klokken: de centrale klok in de hersenen en perifere klokken in verschillende weefsels waaronder de lever, de alvleesklier en de darmen. De perifere klokken worden aangestuurd door de centrale klok maar ook door metabole signalen. Zo zal eten op een laat tijdstip of ’s nachts de perifere klokken in gang zetten. Als dat  weer wordt teruggekoppeld naar de centrale klok kan dat een verstoring veroorzaken.  

Medicijnen en voeding

Polyfarmacie is een bekend probleem bij veel ouderen. Maar liefst 23% van alle 75-plussers gebruikt 7 of meer verschillende medicijnen per dag. Volgens prof. dr. Renger Witkamp, van Wageningen University & Research, wordt er nog te weinig navraag gedaan naar de medicatie en dus te weinig rekening gehouden met de mogelijke interacties met voeding. ‘Als je alleen al kijkt naar de lange lijst met bijwerkingen: er zijn wel 500 medicijnen die een droge mond kunnen veroorzaken. Bovendien zijn heel veel medicijnen geassocieerd met smaakstoornissen en flink wat medicatie heeft obstipatie als bijwerking. Daar wordt te weinig over gesproken.’ Witkamp benadrukt dat hier veel meer aandacht voor moet komen en ook dat er meer onderzoek is gewenst. Medicatie kan effect hebben op de micronutriëntenstatus en er is een verband tussen polyfarmacie en het risico op ondervoeding. Witkamp: ‘Mensen die meer dan 10 medicijnen per dag slikken hebben 50% meer kans op ondervoeding.’

Welbevinden en geluk

Het congres werd afgesloten met 2 presentaties die slechts zijdelings met voeding te maken hadden. De klinisch ethicus dr. Eric van de Laar van het Catharina Ziekenhuis Eindhoven hield een filosofisch verhaal over welbevinden. Hij stelde dat er nog te veel vanuit een ouderwets kader over gezondheid wordt gedacht: gezond is niet ziek. Daartegenover staat de veel modernere opvatting van Machteld Huber gezondheid is het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de uitdagingen van het leven. De tweede presentatie van prof. dr. Meike Bartels van de Vrije Universiteit Amsterdam ging over genen en geluk. Ze besprak onderzoeken naar de mate waarin geluk genetisch bepaald is. In tegenstelling tot wat men wellicht verwacht, geven metanalyses aan dat de genen voor maar liefst ongeveer 40% bijdragen aan ons geluksgevoel.

Gepubliceerd op 14 december 2016

Door Mary Stottelaar

Reageer op dit artikel