‘Behandeldoel voor bariatrie moet realistischer’

Na een bariatrische ingreep moeten er andere uitkomstmaten worden gebruikt dan nu het geval is. De huidige behandeldoelen zijn meer gebaseerd op een ideaalbeeld dan dat ze ook realistisch en haalbaar zijn. Dat concludeert maag-darm chirurg Arnold van de Laar die bij het AMC promoveerde op dit onderwerp. ‘Patiënten zouden eerlijke informatie moeten krijgen over wat ze kunnen verwachten na een ingreep. Dat voorkomt teleurstelling, demotivatie en zelfs onnodige heroperaties.’

Huidige uitkomstmaten achterhaald

Na bariatrische chirurgie is het percentage excess weight loss (%EWL) een populaire uitkomstmaat. Bij het behalen van 50%EWL wordt een operatie als succesvol beschouwd. Een probleem bij deze uitkomstmaat is dat hoe zwaarder de start-BMI is van de patiënt, hoe lager het %EWL is. Bovendien wordt er vaak als tweede doel gesteld om naar een BMI van 25 m2/kg toe te werken. Ook hierbij zijn zwaardere patiënten in het nadeel. ‘De doelen zijn erg oneerlijk voor mensen die extreem zwaar zijn, terwijl minder zware mensen hiermee overdreven goede resultaten behalen’, aldus Van de Laar.

Ideaal BMI niet realistisch

Uit het onderzoek van Van de Laar blijkt dat bij ruim driekwart van de patiënten na een bariatrische ingreep in meerdere of mindere mate obesitas blijft bestaan. Maar het overgrote deel van de mensen weegt ook lang na de operatie nog zo’n 20 à 30 procent minder dan voor de operatie, wat een gunstige invloed heeft op de metabole gezondheid. ‘De doelen die gesteld worden na zo’n maagverkleining zijn nooit eerlijk getoetst en niet gestoeld op wetenschappelijk bewijs’, aldus Van de Laar. ‘Terwijl er inmiddels wereldwijd miljoenen mensen geopereerd zijn.’

Afvalcurves

Op basis van gegevens van 19.000 mensen uit Nederland, België en de VS die een bariatrische ingreep kregen, ontwikkelde Van de Laar een nieuwe meetmethode. De data legde hij vast in een wiskundig model, waar afvalcurves uit opgesteld werden. ‘Op de afvalcurves die ik ontwikkelde, zet je het gewichtsverlies af tegen een landelijk gemiddelde van alle patiënten samen. Zo kun je het gewichtsverlies van mensen die met sterk uiteenlopende startgewichten zijn begonnen tóch vergelijken’, legt Van de Laar uit, die het model inmiddels ook in de praktijk gebruikt, net als diverse andere ziekenhuizen. Met deze curves kunnen artsen zien hoe het echt gaat met afvallen, en krijgen patiënten een duidelijker beeld van wat ze kunnen verwachten. ‘Zij waarderen de eerlijkheid enorm. Van te voren had 80 procent gehoopt meer te kunnen afvallen, maar wil de operatie toch dorzetten, ook al weten ze dat er niet meer in zit.’

Bron: Zorgkrant

Gepubliceerd op 1 april 2021

Door Marjolein Streur

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.