‘Tandvleesontstekingen verhogen het risico op hart- en vaatziekten’

Tijdens de landelijke Week van de Mondhygiënist (van 17 tot en met 22 maart) was er aandacht voor de relatie tussen tandvleesontsteking en chronische ziekten als diabetes en hart- en vaatziekten. We vroegen aan diëtist en mondhygiënist Sylvia van Rossen van “Mond en Balans” welke raakvlakken er nog meer zijn.

Je bent niet alleen diëtist, maar ook mondhygiënist?

‘Ja, ik ben in 1982 als diëtist afgestudeerd. Omdat ik toen geen werk kon vinden, ben ik de opleiding mondhygiënist gaan volgen. Dit heeft veel raakvlakken met voeding. De mond is immers het begin van het spijsverteringskanaal. En net als gezonde voeding is ook een gezonde mond belangrijk voor de gezondheid. Inmiddels ben ik 28 jaar werkzaam als mondhygiënist, met grote affiniteit voor voeding.’

Wat is de relatie tussen mondgezondheid en hart- en vaatziekten?

‘De oorzaak van hart- en vaatziekten wordt vaak gezocht in een ongezonde leefstijl, zoals ongezonde voeding en weinig beweging. Maar ook tandvleesontstekingen kunnen van invloed zijn. Bij een tandvleesontsteking is er sprake van een lage graadontsteking. De bacteriën produceren schadelijke stoffen, die via de bloedbaan worden verspreid door het lichaam. Zo kan een tandvleesontsteking dus ook van invloed zijn op andere organen. Aangetoond is dat een tandvleesontsteking het risico op hart- en vaatziekten verhoogt.’

Is er ook een relatie bij diabetes?  

‘Jazeker. Bij een tandvleesontsteking is iemand met diabetes vaak moeilijker instelbaar. En andersom heeft iemand met diabetes meer kans op een tandvleesontsteking. Bij hoge glucosewaarden neemt de urineproductie toe, wat leidt tot een drogere mond. En als er minder speeksel is, krijgen tandvleesontstekingen en ook cariës meer kans. Bovendien is er bij diabetes sprake van een slechtere doorbloeding in het lichaam. Dit leidt niet alleen tot oogaandoeningen en voetproblemen, maar ook tot een slechtere mondgezondheid. Het tandvlees is sterk doorbloed weefsel, met veel kleine bloedvaatjes. Net als in de ogen en extremiteiten zijn die gevoelig voor hoge bloedglucosewaarden.’

Dus vaker naar de mondhygiënist bij diabetes?

‘Een screening is sowieso zinvol om te beoordelen of het tandvlees gezond is. Onlangs is aandacht voor mondzorg dan ook eindelijk opgenomen in het NHG-protocol. Naast de diëtist en de pedicure wordt nu ook het belang van de mondhygiënist ingezien. Het zou mooi zijn als mensen 1 keer per jaar naar de tandarts gaan en 1 keer per jaar naar de mondhygiënist. En daarnaast natuurlijk 2 keer per dag poetsen en de tussenruimtes goed schoonmaken.’

Heeft obesitas ook een relatie met mondgezondheid?

‘Mondhygiënisten zijn alert op de gebitssituatie bij mensen met obesitas. Bij obesitas en het metabool syndroom is ook weer sprake van een lage graadontsteking. Hierdoor functioneert het immuunsysteem niet optimaal, wat van invloed is op de afweer in de mond. Verder is de voedselkeuze van mensen met obesitas niet alleen slecht voor het gewicht, maar ook voor de mondgezondheid. Het zou mooi zijn als diëtisten daar ook alert op zijn en bij patiënten met obesitas bijvoorbeeld ook vragen of ze een mondhygiënist bezoeken.’

Bij welke andere aandoeningen speelt mondgezondheid een rol?

‘Radio- en chemotherapie hebben invloed op de slijmvliezen in de mond. Vaak ontstaat daardoor een grotere kans op cariës. En in het algemeen zijn er veel medicijnen die als bijwerking een droge mond geven, waardoor de bescherming van speeksel wegvalt. Slikproblemen geven specifieke mondzorgproblemen, omdat er voedsel achterblijft in de mond. Hier kunnen diëtist, logopedist en mondhygiënist samenwerken. Een mond die droog of pijnlijk aanvoelt, heeft veel negatieve invloed op het eten en de kwaliteit van leven. Daarom is het belangrijk om de mond regelmatig schoon te maken; het gebit en ook de – vaak beslagen – tong en slijmvliezen. Een goed onderhouden mond blijft prettig aanvoelen en voorkomt een complicatie als aspiratiepneumonie.’

Zijn er meer raakvlakken met de diëtist?

‘Mondhygiënisten hebben steeds meer aandacht voor voeding en maken soms ook gebruik van voedingsdagboekjes, om te kijken of mondproblemen aan voedingsproblemen gerelateerd zijn. Het maakt mensen bewust van hoe vaak ze iets eten en drinken, waarbij we maximaal 7 eet- en drinkmomenten per dag adviseren. Verder kunnen diëtist en mondhygiënist goed samenwerken bij jonge kinderen met overgewicht. Helaas komt zuigflescariës nog steeds voor en gaatjes in melkgebitten ook. Preventieve zorg bij de jeugd is daarom één van de speerpunten van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten. Eigenlijk begint dat al bij het geven van adviezen aan de zwangere moeder. De richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen 2012 adviseert om kinderen vanaf 2 jaar mee te nemen naar de mondzorgverlener. Mondhygiënisten zien kinderen graag van jongs af aan, het liefst al vanaf het eerste tandje. In de praktijk is vanaf 4 jaar nog heel gangbaar en dat is voor sommige melkgebitten al te laat. Verder gaat de GGD het aantal individuele screeningsmomenten in de toekomst verminderen. Aandacht voor drinken uit een beker, gezonde voeding en maximaal 7 eet-en drinkmomenten worden dan in de mondzorg en diëtetiek nog belangrijker.’

Gepubliceerd op 24 april 2014

Door Angela Severs

Reageer op dit artikel

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.